Nederlandse-gedichten

Er is een nieuwe brug geslagen,
die ons opnieuw met God verbindt.
God kon de afstand niet verdragen,
omdat Zijn hart ons zo bemint.
De oude brug was aangevreten,
door zonde en ongehoorzaamheid.
En door 't gewicht daarvan gespleten,
werd het contact met God verwijd.

De nieuwe brug die werd geslagen,
is naar het plan van God gebouwd.
Die brug moest ons weer kunnen dragen,
ons makend weer met God vertrouwd.
God zond Zijn Zoon om hem te maken,
Hij gaf er zelfs Zijn leven voor.
Dat was een van Zijn zwaarste taken,
maar gaf aan Vader graag gehoor.

Sinds die tijd ligt er al weer eeuwen,
een nieuwe sterke vaste brug.
Waar wij in nood om deden schreeuwen,
om ons te voeren naar God terug.
Die brug de Christusbrug geheten,
gebouwd door Zijn verlossingswerk.
Daarvan laat Hij ons allen weten,
is goed gebouwd en ijzersterk.

Want allen die de brug betreden,
mogen daarover naar God gaan.
Zet daarop maar gerust uw schreden,
de brug kan elke toeloop aan.
De liefdepijlers doen hem dragen,
tezamen met die van de trouw.
Die brug kan elke last verdragen,
de last van mij, van u van jou.
Justus A. van Tricht

God weet al wat je zult gaan zeggen,
als je tot Hem gaat in 't gebed.
Je hoeft Hem weinig uit te leggen,
heeft het al op een rij gezet.
Hij weet al lang van jouw gedachten,
de woorden die je spreken zult.
En wat je van Hem kunt verwachten,
hopend dat Hij je wens vervult.

Hij heeft al in je hart gelezen,
nog voor dat je een woord uitsprak.
De vragen die zijn opgerezen,
't geen wat je stak, wat je ontbrak.
Toch luistert Hij naar je gebeden,
aandachtig en zeer nauwgezet.
Zelfs als je Hem komt toegetreden,
met weer een vluchtig schietgebed.

Het zijn zo dikwijls schietgebeden,
waarmee wij roepend naar omhoog
Een noodroep naar de hemel deden,
wat luisterend Gods hart bewoog.
't Zit niet in lange monologen,
met vraag en wens uiteengezet.
Want meestal komt er uit de hoge,
een antwoord op ons schietgebed.
Justus A. van Tricht

Met lege handen treed ik nader.
en 'k vraag aan God of Hij ze vult.
Om opziend naar mijn hemelvader,
te zien wat Hij voor mij onthult.
Hoe Pappa God mij zal verrassen,
wat Hij laat komen uit Zijn hand.
Wat Hij vandaag bij mij vindt passen,
vullend mijn handen tot de rand.

God wil mijn handen steeds weer vullen,
want uit Zijn hoorn des overvloeds.
Laat Hij mij telkens weer onthullen,
uit 's Heren hand komt enkel goeds.
God zal mij nimmer iets onthouden,
wat enkel tot mijn heil zich strekt.
En nimmer schaadt Hij Zijn vertrouwden,
die Hij zijn zegening verstrekt.
Justus A. van Tricht


Als het lijkt of God niet luistert,
ligt dat vaak aan ons gehoor.
Wanneer Hij Zijn woorden fluistert,
liefdevol tot hart en oor.
't Antwoord wordt ons vaak gegeven,
ruisend als een zachte wind.
Die wij horen in ons leven,
als God spreekt; Hier ben Ik kind.

't Is de wereld met haar bruisen,
die Gods stem vaak overstemt.
Daardoor wordt niet in het ruisen,
van de wind Gods stem herkend.
In de stilte is die te horen,
voor wie hart en oren spitst.
Want daarin gaat niets verloren,
wat God zegt, hoeft nooit gemist.

Zoek daarom in stilt' en luister,
naar wat God te zeggen heeft.
Hij met liefdevol gefluister,
zacht ons Zijn instructies geeft.
't Antwoord geeft op onze beden,
op 't geen wat Hij heeft gehoord.
Die ons steeds weer in het heden,
tegemoet komt met Zijn woord.
Justus A. van Tricht


Hij liep eens door de stad te dwalen,
volkomen stuurloos en ontwricht.
Tussen de hoge wolkenkrabbers,
die torenhoog staan opgericht.
Waar ramen hem als blinde ogen.
aanstaarden met verdofte blik.
En hem de overvolle straten,
vervulden met een hart vol schrik.

Hij was sinds kort zijn vrouw verloren,
maar wist met zijn verlies geen raad.
Daarom deed hij zijn huis ontvluchten,
liep eenzaam uren over straat.
Maar ook dat kon hem niet bekoren,
hij vond in 't stadsgewoel geen rust.
En was zich van het plots'ling sterven,
van zijn geliefde zeer bewust.

't Alleen zijn deed zijn hart beknellen,
hij voelde zich er door bezwaard.
Hij zou zo graag 't gevoel bespreken,
van 't geen hij stil had opgespaard.
Toen deed de hemel hem verhoren,
en zond in 't stadspark hem een vrouw.
Die onverwachts wel wilde luisteren,
hem wilde bijstaan in zijn rouw.

Zij heeft zijn groot verdriet begrepen,
omdat zij 't zelf ook heeft gekend.
En liefdevol hem kon vertellen,
dat zulk een pijn niet spoedig went.
Dit alles deed er toen toe leiden,
om samen verder voort te gaan.
Waardoor God liefdevol liet merken,
beschermengelen echt bestaan.
Justus A. van Tricht


Mijn kind ik huil om jou, je hebt mijn hart doorstoken,
door woord en daad heb jij de band voorgoed verbroken.
Ik kan niet meer een liefd'vol vader voor je wezen,
dat heb jij door gedrag nu wel voldoend bewezen.
Ik stond altijd voor je klaar in crisissen en stormen,
maar jij wist nooit een weg met regels, waarden, normen.

Je kent je grenzen niet, en blijft die overschrijden,
doordat je lieve kind aan Borderline moet lijden.
Er bleek geen houden aan je in het spoor te trekken,
gedwongen moet ik nu mijn hand van je aftrekken.
Ik hield je met liefde voor de weg die leidt tot zegen,
maar jij gaf nooit gehoor en ging heel andere wegen.

Ik zag het lijden aan, wat jou is overkomen,
en hoe door jouw gedrag, verstoord zijn vele dromen.
Relaties liepen stuk, verdriet en tegenslagen,
bleken het resultaat wat jij mijn kind moest dragen.
Je kinderen weggehaald, jij kon er niet voor zorgen,
de pijn daarvan in 't hart, ervaar je elke morgen.

Ook ik ervaar de pijn, die jij mij hebt gegeven,
door leugens en venijn waarnaar je hart deed streven.
Belasterd heb je mij, je sprak met dubbele tongen,
al wat ik voor je deed, dat heb je steeds verwrongen.
Ik ken jouw duisternis, van 't Licht wil jij niet horen,
en dat er redding is, dat ook voor jou zal gloren.

Nu moet je voort alleen, je deed je steunpilaren,
die stonden om je heen, met teveel leed bezwaren.
Dat brengt een mens niet op, als een stuk vuil behandeld,
zolang jij niet de weg van waarheid, liefd' bewandelt.
Mijn krachten zijn beperkt, lief kind om je te helpen,
er is voor jou maar een, die al je nood kan stelpen.

De breuk blijkt nu voorgoed, na al mijn moeizaam pogen,
weet dat mijn hart nu bloedt, met tranen in mijn ogen.
Maar wat ik nog kan doen, dat is je aanbevelen,
bij Hem te rade gaan, die hart en ziel kan helen.
Die fictie, werkelijkheid je leert te onderscheiden,
en die je geest bevrijdt waaraan je kind moet lijden.

Mij rest slechts het gebed, om jou steeds voor te dragen,
dat God goed op je let, en verder je zal schragen.
Ik kan niet verder meer, hoe graag ik 't ook zou willen,
de tijd heeft mij geleerd, 't blijkt energie verspillen.
Maar 'k hoop dat jij eens vindt, de Redder van je leven,
en dat jij op een dag Jezus je hart zult geven.

Want dan komt alles goed, wanneer je zult beseffen,
dat liefde in woord en daad een ander nooit zal treffen.
Ik weet jouw ziel lijdt pijn, die wordt pas weggenomen,
wanneer je daarmee pas tot Jezus bent gekomen.
Want dan kan pas hersteld waarnaar je zult verlangen,
als jij van Hem Zijn liefd' en inzicht hebt ontvangen.

Zoek dus de Weg maar op, Hij is je vaak gewezen.
je hoeft voor Jezus kind beslist niet bang te wezen.
Keer je toch eindelijk om van al je kromme wegen,
en zeg Heer Jezus kom, verlangend naar Zijn zegen.
Begin met hem je taak van 't leven wat te maken,
dan zul je aan Zijn hand nooit in verwarring raken.

Mijn kind ik huil om jou, je hebt mijn hart gebroken,
door woord en daad heb jij de band voorgoed verbroken.
Ik zeg je nu vaarwel, 'k kan helaas niet meer verder,
en leg hierbij mijn kind je in handen van de Herder.
Dit is mijn laatste woord, dit zijn mijn laatste groeten.
en heel misschien komt ooit de dag weer van ontmoeten.

Dan sla ik om je heen weer liefdevol mijn armen,
want vader heeft een hart vol liefde en erbarmen.
Hopelijk komt eens 't moment als je eens zult ontdekken,
wie vader voor je was en weer je hand toe strekken.
Dat blijkt een lange weg nog gaande door het leven,
maar vader heeft allang, je al het kwaad vergeven.
Justus A. van Tricht

Er staan vijf wachters bij de poort,
naar d' ingang van de hemelsferen.
Zij zijn in 't blinkend wit getooid,
met schitterende zijden kleren.
Zij wachten van de aarde op,
al wie genodigd zijn te komen.
En leiden hen de wereld in,
die meer blijkt dan hun schoonste dromen.

Zij wijzen elk hun plaatsen aan,
het huis waarin zij zullen wonen.
En doen hen op de plattegrond,
de weidsheid van de hemel tonen.
Een witte mantel wordt verstrekt,
die in de hemel wordt gedragen.
Fluoricerend in het licht,
dat schijnen blijft ten eeuw'ge dagen.

Dan wordt God aan hen voorgesteld,
die op Zijn gouden troon gezeten.
Aan ieder nieuwe namen geeft,
zoals zij voortaan zullen heten.
Dan nemen d' andere engelen waar,
om iedereen rond te geleiden.
En allen met een vriendelijk woord,
in d' hemel regels in te wijden.

De een mag zingen in het koor,
een ander krijgt weer andere taken.
Een groep versterkt weer het orkest,
om daarin fijn muziek te maken.
Maar boven alles staat Gods eer,
om eeuwigdurend Hem te prijzen.
En in het schitterend hemelrond,
lofliederen op te laten rijzen.
Justus A. van Tricht

 
Laat de zachte krachten winnen,
laat die steeds het sterkste zijn.
Liefde, woorden van beminnen,
niet de woorden van venijn.
Laat de woorden en de daden,
zijn zoals God ze verwacht.
Dat wij nimmer mensen schaden,
steeds op 't goede zijn bedacht.

Laat u niet door 't kwaad verleiden,
irritatie, ergernis.
Maar u door de liefde leiden,
zij die onbaatzuchtig is.
Laat de zachte krachten winnen,
laat die steeds het sterkste zijn.
Blijf op 't goede u bezinnen,
laat dat tot een zegen zijn.
Justus A. van Tricht


Er is geen betere genezer,
voor menselijke zielenpijn.
Dat kan alleen de hartenlezer,
die Jezus Christus slechts kan zijn.
Hij blijkt de beste psychiater,
arts aller zielen wordt genoemd.
Hij schenkt ons hart het levend water,
waarvan 't effect zo wordt geroemd.

Met liefdewoorden kan Hij helen,
luistert aandachtig naar de nood.
Die wij in het consult meedelen,
dat Hij in liefde ons aanbood.
Hij is instaat om te doorgronden,
de oorzaken en het verband.
Van moeiten pijn en onze wonden,
waarvan het vuur van binnen brandt.

Leg dan uw moeiten en uw noden,
bij Hem als psychiater neer.
Daar wordt pas echte hulp geboden,
met aandacht en in liefdesfeer.
Men kan het best tot Jezus vlieden,
bij Hem vindt men de meeste baat.
Want Jezus liefd' heeft 't meest te bieden,
aan hulp aan wijsheid goede raad.

Er is geen aardse psychiater,
die Jezus kunnen overtreft.
Want Jezus biedt voor nu en later,
Zijn heil voor wie zijn zorg beseft.
Zijn hulp doet alles overstijgen,
in elke menselijke nood.
Die is voor iedereen te krijgen,
Jezus macht blijkt oneindig groot.
Justus A. van Tricht

Zie goede God, mijn worstelend hart,
zie toch de zware strijd van binnen.
Zie toch mijn tranen en mijn smart,
de pijn die 'k tracht te overwinnen.

Zie Heer naar mijn verlatenheid,
zie om mij heen het misbegrijpen.
Zijn dit de tekenen van de tijd,
zal 't zijn dat U snel in zult grijpen.

Heer, dagelijks voer ik mijn gevecht,
waaraan geen einde schijnt te komen.
Wie blijkt aan 't goede nog gehecht,
ik zie alleen verstoorde dromen.

Ik zie hoe liefde Heer verkilt,
bij U vind ik troost nog aan Uw schouder.
Bij U mijn noodkreet uitgegild,
want Heer de wereld wordt steeds kouder.

Heer, laat mij pal staan in 't geweld,
wat meer en meer zich op blijft dringen.
En mij voor ogen wordt gesteld,
als bode voor de laatste dingen.

Geef dat mijn hart Heer zuiver blijft,
en Uw gebod blijft onderhouden.
Dat G' in Uw hand de namen schrijft,
van alle aan U toevertrouwden.
Justus A. van Tricht

De Heer smeert balsem op je wonden,
Hij heelt ze en Hij sluit ze toe.
Ja elke wond in 't hart gevonden,
die wordt Hij helende niet moe.
Je mag met al je wonden komen,
tot Hem die ze verbindt geneest.
Zorgt dat het bloed niet meer blijft stromen,
maar 't wordt zoals voorheen geweest.

De Heer smeert balsem op je wonden,
weet met verdriet en pijn wel raad.
Zij worden liefderijk omwonden,
zodat de pijn eens overgaat.
Hij maakt weer heel wat is gebroken,
en wordt in liefde weer hersteld.
De plaatsen waar je bent doorstoken,
door woord en daden van geweld.

De Heer smeert balsem op je wonden,
maar daarnaast doet de Heer nog meer.
Hij schenkt vergeving van je zonden,
die je begaan hebt telkens weer.
Als je die aan Hem hebt beleden,
en daartoe steeds weer neemt de stap.
Komt Hij je tegemoet getreden,
en Zijn vergeving schenkt hij rap.

De Heer smeert balsem op je wonden,
blijkt psychiater, psycholoog.
De beste die ooit wordt gevonden,
geneest je pijn, wist tranen droog.
Want als je Jezus aan zult klampen,
voor redding uitkomst die er is.
Dan brengt Hij licht ontsteekt de lampen,
want Hij brengt licht in duisternis.
Justus A. van Tricht


Je bent voor God geen hopeloos geval,
maar bent een mensenkind waarvan Hij veel blijft houden.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
maar een uit velen die door Jezus wordt behouden.
Wanneer je met je leven tot Hem gaat,
en aan Hem vraagt om je voortaan te helpen.
Je vindt bij Hem voor alles raad en daad,
Hij is de enige die zorg en nood voor je kan stelpen.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
dus stoor je niet wanneer de mensen 't van je zeggen.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
die uitspraak blijft God telkens maar weerleggen.
God weet wel wegen die Hij met jou gaat,
Hij immers heeft geen menselijk beperken.
Hij weet met jou en met je leven heus wel raad,
en dat zal Hij dan ook altijd weer aan je laten merken.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
al is je leven nog zo zwaar belast met schuld en zonden.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
dat ergens soms bij toeval op een lijstje wordt gevonden.
God ziet je dan ook als een kostbaar mens,
Hij werkt ook niet met nummers en getallen.
Want God vervult als Vader graag je kinderwens.
Hij spreekt tot jou dat jij nooit uit Zijn hand kunt vallen.

Je bent voor God geen hopeloos geval,
God is bereid altijd je schuld en zonden te vergeven.
Je bent voor Hem geen nummer of getal,
de Heer zorgt altijd zeer behoedzaam voor je leven,
God noemt je niet voor niets zijn lieve kind,
vertrouw je dus maar toe aan Vaders goede zorgen.
Hij is het die je lief heeft, eindeloos bemind,
want dat ervaar je steeds bij elke nieuwe morgen.
Justus A. van Tricht


De liefde die een ouder heeft,
is sterk en kwetsbaar beiden.
Die hij of zij zijn kinderen geeft,
waardoor men vaak moet lijden.
Een kindermond is vaak keihard,
en kan heel scherp verwonden.
Ook hun gedrag leidt vaak tot smart,
door wat wordt ondervonden.

't Is liefde die hen steeds weer richt,
en hen de hand blijft reiken.
Hen telkens wijzend op het licht,
dat Jezus steeds zal blijken.
Maar ouderliefd' wordt vaak beproefd,
en moet vaak druk ervaren.
Wanneer de zorgen opgeschroefd,
hun liefde gaat bezwaren.

De bloedband blijkt ontzettend sterk,
die is niet te verbreken.
Van 't prilst begin het handelsmerk,
waar liefde uit is gebleken.
Toch komt het triest genoeg wel voor,
dat liefde wordt verworpen.
Door kinderen lopend uit het spoor,
haar energie opslorpen.

Dan voelt men goed de kwetsbaarheid,
van trouw en ouderliefde.
Als diepe pijn wordt toebereid,
verdriet dat 't hart doorkliefde.
Soms komt de band toch tot een punt,
die tot een breuk doet leiden.
Omdat 't niet anders heeft gekund,
en niet bleek te vermijden.

Wanneer door psychisch wangedrag,
liefde niets kan bereiken.
En door de leefstijl die men zag,
de grenspaal dan zal blijken.
Maar boven 't menselijk beperk,
worden wij steeds gedragen.
Wanneer w' in  't moeizaam liefdewerk,
als ouders niet meer slagen.

Dan is er altijd nog die God,
wiens liefde nog veel sterker.
Een keer kan brengen in elk lot,
en zijnd de heilbewerker.
Het moeilijkste blijkt vaak steeds weer,
om kinderen los te laten.
Hen overdragend aan de Heer,
die niemand zal verlaten.

Hij gaat met ieder dan het pad,
dat Hij met ons voor ogen.
Alreeds in Zijn gedachten had,
in liefd' met elk bewogen.
De treurenden hen heft Hij op,
't verlies zal Hij verzachten.
En laat bij elke hartenklop,
ons 't komend heil verwachten.
Justus A. van Tricht

Ik weet mij door de Heer gedragen,
in iedere omstandigheid.
Ik mag Hem steeds om hulp vragen,
en aan Zijn hand word ik geleid.
Met zegen wil Hij mij omgeven,
Hij wijst mij weg en wegen aan.
Hij hoedt, beschut en richt mijn leven,
op 't pad dat wij tezamen gaan.

Wie anders kan mij krachten geven,
wie anders is het die mij sterkt.
Als het te zwaar wordt in mijn leven,
ik weet mijn krachten zijn beperkt.
Maar als ik op de Heer zal bouwen,
worden de hoogste bergen vlak.
Wanneer ik stel in Hem 't vertrouwen,
verlaagt de Heer hun hoge dak.
Justus A. van Tricht

Eenmaal is 't leven hier voorbij,
voor u voor jou maar ook voor mij.
Dan klinkt niet meer de hartenklop,
en houdt de ademhaling op.
Wie zich door God geborgen weet,
reist dan naar 't land zo hemelsbreed,
waarheen zijn ziel zich vreugdvol spoed,
en het zijn Schepper daar ontmoet.

Ons lichaam wordt ter rust' gelegd,
waarover ons eens is gezegd,
wanneer Gods Morgenstond breekt aan,
dat alle doden op gaan staan.
Des daags als de verrijzenis,
echt werkelijkheid geworden is,
dan maakt God weer uit onze stof,
een nieuwe schepping tot Zijn lof.

Een heel nieuw lichaam zal dat zijn,
dat glanst en schittert in zijn schijn.
Waar ook de ziel in wordt gebracht,
die in de hemel heeft gewacht,
tot God aan ons het werk voleind,
dat naar Zijn beeld opnieuw zal zijnd.
Maar nu volmaakt in heiligheid,
bereikt haar hoogste zaligheid.

Wat tussen dood, verrijzenis,
onderwijl in de hemel is.
Dat blijft een groot geheimenis,
dat nog voor ons verborgen is.
Want wat er ook nog komen moet,
is 't oordeel vellen wat God doet.
Wanneer eens Jezus wederkomt,
en koning wordt op 't wereldrond.

Pas dan wordt alles ons onthuld,
als 't eind der tijden is vervuld.
Dan maakt God Zijn beloften waar,
en is Zijn nieuwe schepping klaar.
Dan is er slechts een zee van licht,
die om ons heen is opgericht.
Die alle duisternis begrenst,
die God in 't koninkrijk niet wenst.

Want duisternis zal nooit bestaan,
daar waar Gods voetstappen steeds gaan.
Dat rijk staat duidelijk afgemerkt,
met licht is 't Godsrijk zwaar versterkt.
Daar dringt geen duisternis in door,
daar zorgt Gods grote almacht voor.
Dat rijk is voor de prins van 't kwaad,
die God Zijn rijk nooit binnen laat.

Maar de verlosten door de Heer,
zij wandelen in Gods ruime sfeer.
Waar ziekte en dood hen nooit meer treft,
en ieder daar 't geluk beseft.
Waar ook geen zonde meer zal zijn,
maar eeuwig feest met spijs en wijn.
Als d' hemel op de aarde daalt,
en Jezus al Gods kinderen haalt.

Dan klinken rondom lof en eer,
doorlopend liederen keer op keer.
Nooit wordt de vreugde meer verstoord,
't is liefde die men ziet en hoort.
Die voortkomt uit Gods levensbron,
waaruit een ieder liefde won.
Die zich weerspiegelt in het licht,
en straalt van ieders aangezicht.
Justus A. van Tricht

Langs hoogten door diepten, en sling'rende paden,
zijn wij met z'n allen naar d' hemel op weg.
Met in onze rugzak de reisgids voor 't leven,
zo trekken wij verder langs struiken en heg.
Wij hoeven alleen niet de tocht te vervolgen,
wij hebben een Leidsman en Hij gaat ons voor.
In Hem hebben wij onze Herder gevonden,
't is Jezus de Heiland Hij wijst ons het spoor.

De tocht die wij maken kent ook zijn gevaren,
een dwaling een misstap ligt steeds op de loer.
Want struik'len en vallen moet worden voorkomen,
dat blijkt gaande weg voor ons allen een toer.
Wijk niet van het pad door de Herder gewezen,
want Hij heeft de weg voor ons allen bepaald.
Hij zal op de tocht die wij gaan er voor zorgen,
dat niemand op weg naar de hemel verdwaalt.

Langs hoogten door diepten, en sling'rende paden,
komt eenmaal de hemel voor ons naderbij.
Wij zullen met Jezus het einddoel behalen,
maar moeten de doodsgrens alleen nog voorbij.
Daarna zal het hemelse licht zich uitstrekken,
dat wenkend en stralend ons blijde begroet.
Om ons uit het duistere doodsdal te trekken,
en gaande ons eeuwige huis tegemoet.
J.A. van Tricht


Ik zag je gaan al worstelend door het leven,
ik zag je gaan met elke dag weer strijd.
Mij diep bewust waarmee je bent omgeven.
de lasten en de pijn waaraan jij lijdt.
Ik zag de wegen die je hebt bewandeld.
wat telkens tot mislukking heeft geleid.
Ik heb gemerkt hoe dat je hebt gehandeld,
hoe je verdwaalde door verkeerd beleid.

Ik heb zo vaak je hand weer vastgenomen,
en dikwijls weer je voortgang geplaveid.
Maar 'k zag je op die weg nooit verder komen,
steeds door je fantasieén weer misleid.
Je wist je richting nimmer te bepalen,
en zwalkte zoekend, dolend in het rond.
Het kon niet anders dat je zou verdwalen,
dicht bij de diepe afgrond je bevond.

Je pleegde aanslag op wie jou beminden,
je leven werd voor hen een zware last.
Je kon de juiste weg maar steeds niet vinden,
bleef als een blinde voortgaand op de tast.
Naar wijze woorden wilde je niet horen,
oprechtheid, liefde wees je telkens af.
Want Borderline deed alles ruw verstoren,
de stoornis die jouw leven kind omgaf.

Ik heb je alle zorg en liefde kind gegeven,
en van de Weg van kinds af aan verhaald.
Maar ondanks al het liefdevolle streven,
ben jij toch op je levensweg verdwaald.
Ik deed je op de goede Herder wijzen,
je gaf alleen aan Hem nog niet gehoor.
Om voortaan op je weg met Hem te reizen,
en met Hem gaande in het juiste spoor.

Ik kan je kind dan ook niet verder helpen,
jouw last is voor mijn schouders veel te zwaar.
Er is maar Een die al je nood kan stelpen,
Hij wacht op jou en staat reeds voor je klaar.
Kies toch eens eindelijk voor die goede Herder,
die je steeds roept en steeds weer naar je zocht.
Laat je toch vinden want dan kom je verder,
met al jouw lasten op je verdere levenstocht.

Hij is het die de diepe pijn kan stillen,
die in je hart kan lezen wat er leeft.
En die je geest uit donk're diepten op kan tillen,
de Heer die aan je ziel het leven geeft.
Loop toch niet verder meer langs de ravijnen,
ga toch niet langer kind langs diepten voort.
Je hoort van kinds af aan reeds tot de Zijnen,
Geef toch gehoor mijn kind aan Jezus reddend woord.

Ik laat je gaan met tranen in mijn ogen,
ik laat je gaan kind met een bloedend hart.
Dat door het bitt're afscheid diep bewogen,
vervuld is met gevoel van diepe smart.
Ik kan je enkel nu nog aanbevelen,
bij Hem die jou uit 't duister trekken kan.
Hij die Zijn liefd' voor jou, je uit wil delen,
en je ontbinden van je vreselijke ban.

Hij is in staat mijn kind je te genezen,
en zorgend dat je leven draagbaar wordt.
Dat heeft de Heer al menigmaal bewezen,
wanneer Zijn Geest in 't hart wordt uitgestort.
Zet lieve kind je hart toch voor Hem open,
zoek naar de weg waarop je Jezus vindt.
Dan mag je hart op Zijn genezing hopen,
bij Hem die jou nog meer dan ik, bemint.
Justus A. van Tricht

Vijf voor twaalf staat te lezen
op de klok die verder tikt.
't Is de klok van Gods genade,
die over ons heil beschikt.
Hierdoor wil God er op wijzen,
dat die eenmaal twaalf slaat.
En voor wie zich wil bekeren,
vijf minuten over laat.

Want straks bij de twaalf slagen,
is het daarvoor echt te laat.
Dan is 't tijdstip aangebroken,
dat die kans verloren gaat.
Misschien is Hij te verbidden,
die klok iets wordt terug gezet.
En dat daardoor er nog velen,
net op tijd worden gered.

Want God zal na twaalf slagen,
komen met Zijn koninkrijk.
Van gerechtigheid en vrede,
geven dan zijn oordeel blijk.
Zou God nog zijn te vermurwen,
zodat meer tijd wordt gegund.
Aan hen wie God spijt betuigen,
die 't nooit eerder heeft gekund.

Zou 't zelfs zover kunnen komen,
dat God op ons smeekgebed.
Uit genade voor die anderen,
misschien zelfs de klok stilzet.
Om wat meer respijt te geven,
die dan tot bekering leidt.
Voor de klok straks weer naar twaalven,
stil gestadig verder schrijdt?
Justus A. van Tricht


Je kind wordt nooit verleden tijd,
al kan het je nog zo diep grieven.
Al zorgt het vaak dat je hart schreit,
't hoort ondanks alles tot gelieven.
Je draagt de naam mee in je hart,
steeds mee tot aan je levenseinde.
Als je na vreugde en na smart,
voorgoed vertrekt naar d' eeuwig Zijnde.

Je kind wordt nooit verleden tijd,
al worden banden vaak verbroken.
En is 't verdriet waaraan je lijdt,
een plek die altijd is ontstoken.
Je dekt hem toe verzorgt hem zacht,
zodat hij minder scherp zal steken.
En niet doorlopend dag en nacht,
de gang door 't leven op zal breken.

Je kind wordt nooit verleden tijd,
of het nog leeft of is gestorven.
Raakt nooit d' herinneringen kwijt,
die je met jouw kind hebt verworven.
Want in je hart blijft 't beeld bestaan,
dat niemand er ooit uit kan wissen.
Dit beeld blijft je voor ogen staan,
want geen mens kan zijn kind ooit missen.

Je kind wordt nooit verleden tijd,
een ouder blijft zijn kind beminnen.
De ouderband blijft steeds een feit,
en zal zich steeds op liefd' bezinnen.
Vraag daarom wijsheid steeds aan God,
elk kind in liefde ooit ontvangen.
Te schenken in zijn levenslot,
wat kind en God van ons verlangen.
Justus A. van Tricht


In de regels ons gegeven,
stelt God de aansprakelijkheid.
Voor de daden in ons leven,
en vermeld waartoe dat leidt.
Wanneer wij die overtreden,
wat daarvan 't gevolg zal zijn.
Als de grens is overschreden,
waarop volgen zorg en pijn.

God heeft voor ons tien geboden,
duidelijk op een rij gezet.
Ze op schrift ons aangeboden,
zijnd de regels van Zijn wet.
Die zijn niet voor niets gegeven,
maar als leidraad in 't bestaan.
En ze dagelijks na te leven,
langs het pad waarop wij gaan.

Maar wie ze niet na zal streven,
zich niet aan Gods woorden houd.
Zal bemerken in zijn leven,
wat voor onheil hij aanschouwt.
Dan zal hij het leed ervaren,
ziend waar zijn gedrag toe leidt.
Als God aan hem zal verklaren,
daarvoor de aansprakelijkheid.

Maar wie zijn schuld zal belijden,
vindt genade in Gods oog.
Zijn vergeving zal bevrijden,
door Zijn liefd' die Hem bewoog.
Maar zo lang wij zullen leven,
blijft wel elk gebod van kracht.
Om dat na te blijven streven,
wat door God steeds wordt verwacht.
Justus A. van Tricht