haar lippen hebben 't ingedronken.
Harten zij zijn uiteen gescheurd,
toen 't rauwe doodsbericht heeft geklonken.
Wat door de oorlog werd vermeld,
in strijd die weer was uitgebroken.
Nadat de lichamen geteld,
van ieder leven stuk gebroken.
Naar d' hemel schreeuwt het naar omhoog,
de kreet uit veler mensenharten.
Het bloed gestold in d' aarde droog,
getuigt van menselijke smarten.
O God waarom toch steeds geweld,
waarom toch steeds weer die gevechten.
Die ons voor ogen wordt gesteld,
de strijd om macht, bevochten rechten.
Heer, kom en stop toch al 't geweld,
laat in Uw naam de vrede heersen.
Die in 't vooruitzicht is gesteld,
en hart en zielen zal beheersen.
Kom Heer met Uw gerechtigheid,
die alle wapens om laat smeden.
Tot ploegscharen, tot heil bereid,
dan hoort geweld tot het verleden.