daar zien wij naar uit met verwachting en hoop.
Om eenmaal met 't licht der genade omhangen,
aan 't einde der tijden ziend 't Goddelijk verloop.
Hoe Hij zal herscheppen en nieuw alles maken,
een schepping waar hemel en aarde vereend.
Vervuld zullen zijn van Gods hemelse zaken,
de rijkdom en schatten die Hij ons verleent.
De hemel op aarde waar wij nog van dromen,
zal groots zijn in weidsheid met Goddelijke glans.
Die wereld die zal er door God zeker komen,
Zijn vinger legt om ons dan Zijn gouden krans.
't Geheel zal in niets op het vorige lijken,
maar die overtreffen in rijkdom en gloed.
Als God door Zijn woord in een flits ons laat blijken,
ons komend met vrede en heil tegemoet.