Nederlandse-gedichten

De maatschappij die slaat op hol,
men handelt reageert als dol.
Zij worden grof en kil van hart,
waar menig mens helaas mee start.

Merkbaar blijkt de onverdraagzaamheid,
waar velen door worden geleid.
Begrip en hartelijkheid zijn zoek,
en regelmatig klinkt gevloek.

Men geeft steeds minder om gezag,
en luistert niet naar wat niet mag.
Men doet alleen zijn eigen zin,
en gaat tegen de regels in.

De risico’s lopen weer op,
faillissementen zijn een strop.
De economie lijdt enorm
onder de corona storm..

Dit is het beeld dat daags verschijnt,
en dagelijks duidelijk wordt omlijnt.
’t Vooruitzicht biedt nog weinig licht
waar op hoopvol ’t oog kan gericht.
Gods woord dat blijft altijd klinken
om voor allen op te blinken.
Wat elk duister zal verdrijven
en ons niet meer zal beklijven.

Open d’ ogen en uw oren.
Om te zien en om te horen.
Wat Gods woord ons doet beloven
God vertrouwend en Hem geloven.

God belooft ons in het heden
liefde en trouw als zekerheden.
Waar u vast op kunt vertrouwen
die Hij u steeds laat aanschouwen.
Als God de mens Zijn liefde geeft,
dan zorgt Hij dat men weer opleeft.
Want inzinkingen gaan voorbij,
’t Is God, Hij maakt een mens weer blij.

Van lasten wordt de mens bevrijd,
en God zorgt dat men weer gedijt.
Het is de liefde die God schenkt
Waarmede Hij ons graag gedenkt.

Wanneer God ons bij name roept,
dan worden wij bijeen gegroept.
En daalt vanuit de hemelsfeer,
Zijn liefde steeds weer op ons neer.
Wanneer Gods zegendruppels vallen
geschiedt dat steeds met duizendtallen.
Die Hij steeds op ons neer laat dalen
ons van Zijn goedheid doen verhalen.

Door Gods hand wordt ons heil verkregen
dat Hij verspreidt met iedere zegen.
Wanneer die hart en ziel doen raken
en daarmee ons gelukkig maken.

Zie hoe de Heer ons blijft gedenken
met ’t goede dat Hij steeds blijft schenken.
Met liefdewoorden op blijft fleuren
ons met Zijn wonderen op laat beuren.
Op God kan de mens ’t best vertrouwen,
wat Hij beloofd heeft maakt Hij waar.
Hij laat ons graag het heil aanschouwen,
en schenkt dat met een handgebaar.

Elk mens die op de Heer zal bouwen,
wordt door Zijn gaven steeds verrast.
En ons Zijn wonderen laat aanschouwen,
die voor een elk zijn aangepast.

De gaven die God ons wil schenken,
die blijven vloeien uit Zijn hand,
Waarmede Hij ons doet gedenken,
Gods woord dat houdt Hij steeds gestand.

Want God Hij heeft de mogelijkheden,
Hij schenkt Zijn gaven op ’t gebed.
Want allen die dat biddend deden,
worden door Hem in ’t licht gezet.

Wees dan verbaasd wat God zal schenken,
wat Hij aan Zijn geliefden biedt.
En daar de mens mee doet gedenken.
Als hij verrast Gods gaven ziet.

De gaven die God ons wil bieden,
die blijven vloeien dag aan dag
Daarmede laat Hij dan geschieden,
Verraste ogen blijde lach.
Ons hemels klankbord is Gods oor,
dat Hij in liefd’ tot ons wil neigen.
God geeft aan onze stem gehoor,
Zijn antwoord zullen wij verkrijgen.
Soms komt dat snel soms duurt dat lang,
want God wil ’t antwoord overdenken.
Zodat Hij steeds in ons belang,
het juiste antwoord ons zal schenken.

Maar ook Gods ogen zijn gevest,
op ons die op de aarde wonen.
Hij schenkt ons door Zijn hand het best’
van al wat Hij aan ons zal tonen.
Hij schenkt aan ons Zijn liefdewoord,
en laat Zijn trouw voortdurend blijken.
Wanneer dit woord door ons gehoord,
zal ook Zijn oog op ons neerkijken.

Geen beter klankbord dan van God,
die steeds bereid is om te luist’ren.
En altijd keer brengt in ons lot,
Hij blijft Zijn antwoorden influist’ren.
Zijn stem is als een zachte wind,
die door de bomen heen doet ruisen.
Vertelt hoezeer Hij ons bemint,
in een zeer duidelijk hoorbaar bruisen.
Vanuit de duisternis naar ’t licht,
zo heeft de Heer besloten.
Wat op ons wordt gericht
en daarmee overgoten.

Zijn licht dat altijd schijnt
dat laat God nederdalen.
En steeds elk mens omlijnt
om ’t hart aan op te halen.

Krachtig blijft het schijnen
duidelijk om ons heen geplooid.
God laat niets verdwijnen
wanneer Hij ons er mee tooit.

Waar God ’t licht laat schijnen
daarmee verwarmt Hij ons hart.
Dat over al de Zijnen
Liefdevol wordt uitgestort.
God maak ons nieuw maak ons herboren
schep in ons Heer een nieuwe Geest.
Laat ons tot Uw kudde behoren,
waar niemand voor zijn leven vreest.
Als Gij Uw licht voor ons laat rijzen
dan zal ons pad nooit duister zijn.
Wanneer Gij schenkt Uw gunstbewijzen
aan al wie Uw geliefden zijn.

Wanneer wij Heer Uw voetspoor volgen
dan zorgt Uw staf die ons beschermt,
dat wij niet door het kwaad verzwolgen
en U zich over ons ontfermt.
Gij opent van Uw stal de deuren
waardoor wij eens naar binnen gaan.
Dat wordt een feestelijk gebeuren
naar ’t ons beloofde nieuw bestaan.

Tekst te zingen op Lied 118 Nieuwe liedboek
Wanneer God Zijn licht laat schijnen
zal de duisternis verdwijnen.
’t Licht zal altijd overwinnen
zo verblijdt God onze zinnen.

Want Gods licht bezit de krachten
tegen alle duistere machten.
Zo herstelt Hij steeds de tijden
waarmee Hij ons wil verblijden.

Er is slechts in ’t licht te leven
waarmee God ons wil omgeven
Daarin kan men ademhalen
waarvoor wij Hem dank betalen.

Want waar God Zijn licht laat gloren
voelt een mens zich als herboren.
Waar de mens zich kan bezinnen
over ’s Heren groot beminnen.
Ik heb mijn hart aan U gegeven,
mijn leven in Uw hand gelegd.
Naar d’ inhoud van Uw woord te streven,
zoals het mij is uitgelegd.
Om in Uw voetspoor Heer te gaan.
’t pad wat U wijst mij aan.

Mijn ogen richt ik op Uw lippen,
waarvan Uw woord als richtsnoer vloeit.
Uw stem hoedt mij voor scherpe klippen,
het is de klank die mijn ziel boeit.
Mijn hart en ziel wordt opgericht,
door U steeds naar het licht.

Bij U heb ik de vree gevonden,
bij U de rust in mijn bestaan.
Bij U vergeving van mijn zonden,
Heer aan Uw hand mag ik steeds gaan.
Ik krijg een woning en een thuis,
eens bij U Heer in huis.


Melodie Lied 430 L.v.d.K.
Uit ’t duister wordt de mens getrokken
door Jezus in het licht geplaatst.
Hij is vol liefd’ bij ons betrokken
en zich voor redding steeds gehaast.

Zo maakt Hij ons bevrijde mensen
door Hem weer in het licht geplaatst.
Hij heeft zich steeds naar Vaders wensen
Dat Hij ons mensen blij verbaast.
Gods koninkrijk zal komen
dat door ons wordt verwacht.
Zijn rijk waarvan wij dromen
wiens licht verdrijft de nacht.
Dat met haar gouden stralen
op d’ aarde nederdaalt
Waarvan God laat verhalen
met tijd door Hem bepaald.

Als wij haar binnentreden
wordt door ons ’t heil gevoeld.
Met al Gods heerlijkheden
en daarmee overspoeld.
In eeuwigheid zal duren
genodigd aan Gods feest.
Verwachten wij de uren
met Vader Zoon en Geest.

Als wij de Heer begroeten
in al Zijn majesteit.
Hem vreugdevol ontmoeten
als Hij ons binnenleidt.
Buiten zinnen van vreugde
aan ’t feestmaal met de Heer.
Uit ’t hart dat zich verheugde
klinkt tot Hem dank en eer.

Melodie Een naam is onze hope
Beveel gerust uw wegen NLB 904
De Ware kerk des Heren NLB 968
Een mens te zijn op aarde LvdK 172
God bevrijdt ons pad van ’t duister
plaatst ons in haar glanzend luister.
Dat met krachtig licht doet schijnen
om niet uit ’t oog te verdwijnen.

God als oorsprong van het licht
Houdt Zijn oog op ons gericht.
Wachtende met open armen
Zijn beminden te omarmen.

God wil ons in d’armen sluiten
want geen mens die valt er buiten.
Ons uit ’t duister op te richten
blijft Hij ons altijd bijlichten.
In tegenslag laat God ons rijpen
tot wij als mens vruchtdragend zijn.
Hij wil tot diamant ons slijpen
zodat wij eens een sieraad zijn
Waarvan de schittering zal stralen
en elk facet zijn glans afgeeft.
Om van haar schoonheid te verhalen
waar God Zijn vreugde aan beleeft.

Tot sieraad door Gods hand geslepen
met kunde, liefde en geduld.
Liet Hij zich niet door haast opzwepen
wachtend tot Zijn taak was vervuld.
Nu neemt Hij ons in beide handen
en overziet Zijn schitterend werk.
Dat is voorzien met liefdebanden
zo sterk zonder enig beperk.

Melodie Psalm 118
Wanneer wij in Gods licht geplaatst
zorgt God dat het rondom weerkaatst.
en al 't duister wordt verdreven,
om in 't licht te kunnen leven.

Zijn woord zo wonderbaar van kracht
heeft al het duister in Zijn macht.
Want God de Heer Hij heeft bepaald,
dat krachtig licht ons overstraalt.

Geen duisternis zal er meer zijn
want God Hij zorgt voor zonneschijn.
Om ons in dit licht te verwarmen,
en ons te sluiten in Zijn armen.
Je bent in goede handen
in handen van de Heer.
Waarin jij mag belanden
in warme liefdesfeer.

Je wordt als mens gedragen
't is God die zich ontfermt.
Hij zal je leven schragen
je wordt door Hem beschermd.

Het zijn Gods sterke handen
daar valt een mens nooit uit.
Want God legt de verbanden
waartoe Zijn wil besluit.

Door Gods handen omgeven
steeds weer uit nood getild.
Dat is en blijft Zijn streven
die altijd noden stilt.

Geef je aan God maar over
dan ben je welbewaard.
Gods hart loopt voor je over
van liefd' aan jou verklaard.
Als ’t hart het uitschreeuwt van de pijn
dan wil Jezus nabij ons zijn.
Hij is het die de pijn verdooft
zoals Zijn woord ons heeft beloofd.

Als Jezus de pijn heeft gestild
nadat men het heeft uitgegild.
Dan daalt in ’t hart Zijn vrede neer
als zegengave van de Heer.
Je hebt ontzettend veel gehuild
Maar wist er mocht bij God geschuild.
Die altijd troost en liefde biedt
In ’t dragen van het groot verdriet.

Inwendig zit een grote wond
waardoor ’t verdriet jouw geluk schond.
Maar God belooft je kind ’t terecht
Ik weet hoe je aan haar was gehecht.

Onthoud goed liefd’ houdt altijd stand
gezegend door Mijn Vaderhand.
Want liefde blijft altijd bestaan
nu leeft je geliefd’ hier ver vandaan.
Vanuit duisternis naar ’t licht,
zo heeft de Heer besloten.
Wat op ons wordt gericht
en daarmee overgoten.

Zijn licht wat altijd schijnt
dat laat God nederdalen.
En steeds elk mens omlijnt
om ’t hart aan op te halen.

Krachtig doet het schijnen
duidelijk om ons heen geplooid.
God laat niet verdwijnen
de gloed waarmee Hij ons tooit.

Waar God ’t licht laat schijnen
daarmee verwarmt Hij ons hart.
Dat over de zijnen
liefdevol wordt opgestart.
Nu ben je eindelijk thuis gekomen
jouw verdriet dat is nu voorbij.
God heeft vol liefd’ tot je gesproken,
“mijn lieve kind kom maar bij Mij”.

Hier ken je nooit verdriet en zorgen
bij Mij is ’t leven altijd goed.
Je bent voorgoed bij Mij geborgen
nu jij Mij eindelijk hebt ontmoet.

’t Had veel voeten in de aarde
maar die tijd is voorgoed voorbij.
Je ervaart thans de grote waarde
van ’t heerlijk leven hier bij Mij!

Geliefden zullen op je wachten
tot ook hun tijd eenmaal aanbreekt.
En ik ook hen eens op zal wachten
In ’t licht dat nimmermeer verbleekt.