Nederlandse-gedichten

Zij zijn in zwermen om ons heen
die met hun zorg ons steeds bewaken.
Zij laten nimmer ons alleen
opdat geen onheil ons zal raken.
Het ruisen van hun vleugelslag
laat hen in nood ons snel bereiken.
Geen engel zal er dag aan dag
van onze zijde wijken.

Zij worden door God uitgestuurd
Zijn wens te honoreren.
En door Zijn woorden aangevuurd
zich naar de mens te keren.
Want elke engel die beschermt
hij is door God gezonden.
Als die zich over ons ontfermt
en nauw met ons verbonden.

De engelenschaar heeft grote macht
die zij de mens kan tonen.
Een wonder wordt vaak toegebracht
door wie onder ons wonen.
Zij zijn onzichtbaar voor ons oog
maar wel steeds voor ons bezig.
De engel die tot ons bewoog
blijft altijd trouw aanwezig.

Het is vaak die engel die ons redt
uit nare situaties.
En die er is op ’t noodgebed
met al zijn complicaties.
Weet elke engel die blijft trouw
aan wie hij moet beschermen.
Of het een man is of een vrouw
om over te ontfermen.

De engel die steeds met ons gaat
houdt alles in de gaten.
Wanneer wij wandelen over straat
hij zal ons nooit verlaten.
In nood grijpt deze engel in
hij zal ons altijd helpen.
Hij is het beeld van Gods bemin
om noden steeds te stelpen.

 

 

 

Je hebt een lange weg te gaan
een weg die zwaar is vol van lijden.
Toch wil God jou in je bestaan
je dagelijks met Zijn liefd’ verblijden.
Hij zal je steunen in de strijd
die je met Hem tesaam zult voeren.
Met trouw zal Hij zeer toegewijd
je handen liefdevol beroeren.

God houdt je vast Hij kent de pijn
die als een zwaard je blijft doorsnijden.
De beker met de bittere wijn
kun je in ’t leven niet vermijden.
Die moet geheel en al geleegd
tot op de bodem uitgedronken.
Gods liefde die zich voortbeweegt
heeft in Zijn stem tot jou geklonken.

Je voert met God de zware strijd
die in je woedt op dood en leven.
De ziekte waar je nu aan lijdt
zorgt dat je krachten ’t eens begeven.
Maar ondanks dat is er het geloof
de hoop op nieuw en eeuwig leven.
Gods hand waaruit je niet ontroofd
die dat belooft aan je zal geven.

Als hier je strijd eens is volbracht
en ’t lijden moedig hebt gedragen.
Dan word je veilig thuis gebracht
naar ’t land van eeuwige vreugdedagen.
Daar is geen pijn meer en verdriet
geen ziekte die je moet verdragen.
Maar God de Vader die je ziet
Hij die je troosten bleef en schragen.

Richt hoop en uitzicht maar op Hem
je zult ’t beloofde land bereiken.
De Gouden stad Jeruzalem
waar d’ hemelpoort voor je zal wijken.
De tijd op d’ aard nog doorgebracht
van korte duur zal die nog blijken.
Maar ’t rijk van God dat mag verwacht
dat laat Hij straks met vreugd bereiken.

 

 

 

 

Als bloemen die verwelken
zo gaan wij mensen heen.
God staat op ons te wachten
Hij laat ons niet alleen
Zijn Zoon laat Hij ons leiden
gaand door de hemelpoort
Ontvangend eeuwig leven
bevestigd door Zijn woord.

Hij is de wegbereider
gaat met ons gaat ons voor.
Zijn liefde blijft ons dragen
Hij kent ons door en door.
Waar vreugde ons bleef ontbreken
wordt die door Hem gebracht.
Het licht heeft Hij ontstoken
in onze donkere nacht.

Als nieuw ontloken bloemen
in 's hemels bloementuin.
Gods grote goedheid prijzend
kent Zijn woord geen verzuim.
Als Gods vergeet-mij-nieten
wiens liefde ons steeds vermeld.
Wordt ons gebroken leven
door Zijn hand weer hersteld.

Leg kind je hand maar in Mijn handen
ontvang Mijn liefd’ wees niet bevreesd.
Ik wens als je Vader hechte banden
je bent niet eenzaam en verweesd.

Laat Mij je kind door ’t leven leiden
vertrouw op Mijn onfeilbaar woord.
Mijn doel kind is je te verblijden
want Ik Mijn kind leid veilig voort.

Ik ga steeds aan jouw rechterzijde
reis met jou naar Mijn toekomst heen.
Ik ben nabij in vreugd en lijden
en laat je nimmer kind alleen.

Ik laat steeds Mijn nabijheid voelen
de kracht van liefde en van trouw.
Ik spreek met je van Mijn bedoelen
en toon dat Ik veel van je hou.

Leg kind je hand maar in Mijn handen
voor onheil blijf je dan gespaard.
Ik ben je burcht met hoge wanden
daar ben je veilig welbewaard.

Kom nu maar thuis mijn kind
de tijd is aangebroken
dat jij bij Mij de ruste vindt
in 't licht voor jou ontstoken.
Je hebt je taak hier nu volbracht
na veel doorwaakte nachten.
Nu word je veilig thuisgebracht
je woning staat te wachten.

Kom nu maar thuis mijn kind
je hebt je strijd gestreden.
In liefd' bleek je steeds goed gezind
al heb je zwaar geleden.
Kom houdt Mijn hand maar stevig vast
dan zal Ik je ontlasten.
Van 't kruis dat niet meer is tot last
ontdaan van al je lasten.

Kom nu maar thuis mijn kind
nog enkele stappen scheiden
daar waar de hemel zich bevindt
vol licht en vol verblijden.
Je mag met Mij nu binnengaan
dooe wijde open deuren.
Ik wijs je straks je woning aan
in 't hemelse gebeuren.

Kom nu maar thuis mijn kind
of heb je soms nog vragen.
Voordat Ik jou laat lieve kind
de drempel overdragen.
Zie door het duister wenkt het licht
de dood kan ons niet scheiden.
Houdt dus je ogen maar gericht
waar ik je heen laat leiden.

Kom nu maar thuis mijn lieve kind
in 't land van Mijn belofte.
Waar jij de rust en vrede vindt
Ik houd Mij aan Mijn gelofte.
Voor eeuwig zul je met Mij zijn
en in Mijn vreugde delen.
In 't land van licht en zonneschijn
gelukkig met zeer velen.
Verlossing wordt ons aangeboden
door 't woord van God en Jezus' kruis.
Hij heeft voor ons de brug geslagen
die ons geleidt naar 't Vaderhuis.
Al wie in Gods verlosssing geloven
en opzien naar 't geheven kruis.
Weet dat zijn zonden zijn gedragen
vergeving krijgt straks komend thuis.

Na d'aardse tocht zal thuiskomst wachten
als hier de lange weg voltooid.
Wij dan de laatste grens passeren
en met het hemels licht getooid
voorgoed het thuisland gaan betreden
waar ons een woning is bereid.
Door God die ons in lengt' van dagen
met hemelgaven steeds verblijdt.

Als wij straks als verlosten leven
het eeuwig leven wordt geproefd.
Dan zullen wij voorgoed vergeten
hoe wij op aarde zijn beproefd.
Een blijde glimlach zal dan stralen
en zichtbaar zijn op ons gezicht.
Ons hart vol dankbaarheid zal jubelen
wat God voor ons heeft aangericht.

Heer zie toch naar de grote nood
waarin miljoenen thans verkeren.
Zij leven zonder water, brood
in onmenselijk zware sferen.
De moesson heeft hen zeer verrast
en zijn verwoesting laten merken.
Die menigeen tot zware last
laat leven met een groot beperken.

De dood die met zijn zeis rondwaart
heeft vele levens reeds genomen.
Die door het water niet gespaard
niet aan zijn hand konden ontkomen.
Weer teruggeworpen in de tijd
laat zich de grote armoe gelden.
Het laatste nieuws blijft toegewijd
de omvang van de ramp ons melden.

Meer dan miljoenen wordt gevraagd
om straks het land weer op te bouwen.
Na alles wat is weggevaagd
en wij verbijsterd thans aanschouwen.
U vraagt dat wij barmhartig zijn
en dat wij zeer ruimhartig geven.
Dat wie getroffen groot en klein
daardoor weer verder kunnen leven.

Ga aan hun nood toch niet voorbij
als wij een spiegel zullen wezen.
En onze hand de Uwe zij
die hun genade heeft bewezen.
Heer dat er toekomst weer mag zijn
doordat wij broeders niet vergeten.
En verantwoordelijk willen zijn
omdat wij van hun noden weten.

Geef met uw hart, met gulle hand
en laat uw gelden binnen stromen.
Voor de opbouw van hun vaderland
laat hen weer van een toekomst dromen.
Door ’t water werd heel veel verwoest
wat dood en ziekte hen deed brengen.
Door God wordt nu ons hart getoetst
dat wij hun noden niet verlengen.


geschreven n.a.l.v. de ramp in Pakistan

Een stem vanuit de hoogte noodt
die door het luchtruim aan komt zinderen.
Ik schenk aan u het hemels brood
Ik ben uw Vader, gij Mijn kinderen.

Met hemelgaven zevenvoud
wordt ons Gods overvloed geboden.
Ten teken dat Hij van ons houdt
voorziet de Heer in onze noden.

Door steeds te luisteren naar Zijn stem
en ’t woord in ons hart te bewaren.
Bevestigt ons Gods woord met klem
dat wij het heil zullen ervaren.

Naar ’t hemelse Jeruzalem
zal blijvend onze voet zich richten.
Ons hart en oog gericht op Hem
verblijdt Hij met Zijn vergezichten.

Als eens je ogen open gaan
aan gindse overzij.
Dan krijg je daar een nieuw bestaan
God spreekt: Kom maar bij Mij.
Een nieuwe woning staat al klaar
die op bewoning wacht.
Je ziet Jezus als Middelaar
die jou heeft thuisgebracht.

Straks ben je in dat heerlijk oord
van eeuwige zonneschijn.
Waarin je naar Gods heilig woord
gelukkig, blij zult zijn.
Kijk nu dan maar reikhalzend uit
naar wat God heeft beloofd.
Wat je ontvangt naar Zijn besluit
en daarin hebt geloofd.

Vertrouw maar op het woord van God
Hij maakt beloften waar.
Want Hij brengt kering in je lot
met slechts een handgebaar.
Van hier gaand naar de overzij
blijkt maar zo'n kleine stap.
De eeuwige vreugd gaat nooit voorbij
de tocht daar heen blijkt rap.

Het zachte licht wat je omstraalt
is licht wat nimmer dooft.
Dat alle vreugd naar boven haalt
waarmede je God looft.
Al de aardse zorgen zijn voorbij
je kent geen last en druk.
Maar beleeft aan de overzij
't geschonken rijk geluk.
De toren van de kerk die 't oog naar boven wijst
priemt hoog uit boven stad en land.
Vanwaar zij statig fier voor ons verrijst
is als een vinger wijzend aan een hand.

In de gewijde ruimte waar zij over heerst
daar klinkt voor ons 't bevrijdend woord.
Dat leert als ware liefde ons beheerst
ons na dit leven eeuwige vrede gloort.

Zo wijzen heel veel vingers naar de hemelboog
die teken zijn van Gods gena.
En waar Zijn hand de wereld stil bewoog
klinkt ons Zijn stem steeds in de kerkklok na.

Hij wandelde met ons en werd toch niet herkend
ondanks Zijn plotseling aan ons verschijnen.
Wij mensen zijn geen wonderen gewend
die net als Hij weer even snel verdwijnen.

Hij voerde wel met ons een goed en diep gesprek
pas toen Hij weg was moesten wij erkennen.
Ons groot tekort en menselijk gebrek
Zijn tekenen hem ons niet deed herkennen.

Zo gaat het vaak wanneer wij wandelen met de Heer
dat wij d’ aanwezigheid van Hem niet voelen.
Hem niet ervarend in gewijde sfeer
voorbijgaand  aan Zijn woord en Zijn bedoelen.

Het is Gods oog dat altijd op ons rust
van Hem die altijd over ons blijft waken.
Zo stelt Hij hart en ziel van ons gerust
en laat ons elke dag in vrede ontwaken.

Er is niets wat aan ’s Heren oog ontgaat
de Heer volgt iedereen op ’s levens wegen.
Hij schenkt aan allen met een ruime maat
Zijn gaven en Zijn baten met Zijn zegen.

Wij leven in het blikveld van de Heer
dat zich oneindig in de verte kan verwijden.
Ook in de breedte ziet God op ons neer
wie zou zich door de Heer niet laten leiden.

Gods oog reikt verder dan de horizon
en daarmee wil Hij onder ons vertoeven.
Om ons Zijn liefde uit de Levensbron
vloeiend in rijke stroom te laten proeven.

 

Hij is de Herder die Zijn schapen nooit verlaat
toont elk Zijn liefde en Zijn trouw en zorgen.
Daarbij heeft ieder schaapje van de kudde baat
is onder ’t toeziend oog beveiligd en geborgen.
Hij laat geen enkel schaap alleen door ’t leven gaan
en zoekt hen op die van de kudde zijn gaan dolen.
Hij wenst geen schapen met een doelloos leeg bestaan.
die eenzaam en verwond in struiken zijn verscholen.

De Goede Herder brengt verwaalde schapen terug
Hij heelt met zalf hun opgelopen wonden.
Dan neemt Hij elk verloren schaapje op zijn rug
en is verheugd dat Hij het schaap weer heeft gevonden.
Zo zijn ook wij als schapen van die trouwe Heer
die Hij als Herder door het leven voort wil leiden.
En die ons in zijn zorg en goedheid telkens weer
met trouw en liefde ons dagelijks wil verblijden.

 

Hoe klein zijn wij wanneer Gods hand beweegt
wanneer Zijn hand en adem de aard' beroeren.
Die alles in een vlaag met zich laat voeren
tesamen zich een breed spoor door het landschap veegt.

Wij zien de kracht van het natuurgeweld
die ons de kleinheid van ons mensen laat beseffen.
Als Zij met kracht alles rondom zal treffen
het resultaat daarvan maakt ons versteld.

Al wat geworteld bleek blijkt plots gerooid
en door de winden Gods omvergeworpen.
Die met hun kracht langs steden en langs dorpen
de wereld met verwoesting heeft getooid.

De kracht van de natuur zij maakt ons stil
ook daarin laat God ons Zijn liefde voelen.
Hij wijst ons daarin steeds op Zijn bedoelen
dat wij gaan handelen en leven naar Zijn wil.

God toont aan ons dat Hij de Meester is
waar de natuur en schepping zich aan onderwerpen.
Die Hij als zwaard gebruikt dat Hij door 't woord liet scherpen
het is Zijn woord dat ons tot redding is.

Ook in de storm zijn wij door God bewaard
Zijn hand zorgt dat ons niets zal overkomen.
In 's levens wind en felle regenstromen 
wordt steeds opnieuw Zijn trouw aan ons verklaard.

Wij die bij Zijn kudde horen
schapen door Zijn hand geweid.
Gaan door liefde nooit verloren
het eeuwig leven ingeleid.
Blijde toekomst staat te wachten
aan het eind der levensbaan.
En aan ’t einde onzer krachten
de hemel mogen binnengaan.

Onder stok en staf herenigd
wordt ons aantal weer geteld.
Die daar door Gods hand verenigd
’t nieuwe leven wordt gemeld.
Rustend daar in groene weiden
en aan waterbronnen fris.
Ontvangen wij Gods verblijden
dat aan ons geschonken is.

Rust en vreugde eeuwige vrede
heil dat ons rondom omringt.
Tilt ons uit boven ’t verleden
toont ons ’t licht dat warm ontspringt.
Licht dat alles doet omstralen
met haar glanzend gouden gloed.
Blijft het leven daar bepalen
zo maakt God de dagen goed.

 

God zond Zijn Zoon ons niet als Rechter
maar als een Redder tot Zijn volk.
Opdat Zijn liefde hen steeds hechter
tesamen bond met Hem als tolk.

Zijn macht en kennis kon genezen
de mens met kwalen werd geheeld.
Men had van Jezus niets te vrezen
Zijn liefd' werd rijkelijk uitgedeeld.

Die liefde wil ons allen dragen
voor Jezus is er niets te veel.
Hij zegt tot ons die 't met Hem wagen
dat ieder krijgt het beste deel.

Zo toont Hij ons dat kruis en sterven
de zonde en de dood verbant.
En wij door Hem nieuw leven erven
in het door God beloofde land.

Dat land mogen wij gaan bewonen
aan 't einde van de aardse reis.
Wanneer de Heer ons zal belonen
met 't licht van 't hemels paradijs.

Je weet niets van de overkant
dan wat je is verhaald.
Maar God Hij heeft met vaste hand
jouw toekomst reeds bepaald.
Je kent Gods woorden van het heil
door je zo vaak gehoord.
Weet van het licht in hemelstijl
dat eenmaal voor je gloort.

Toch zijn veel zaken nu nog vaag
al zijn ze wel verteld.
En hoort daarbij de grote vraag
die daarbij wordt gesteld.
Je weet niets van de overkant
maar eens maakt God het waar.
Dan kom je in het hemelsland
door Gods liefdegebaar.

Eens zie je aan de overkant
waarvan je hebt gedroomd.
En blijft daar door Gods trouwe hand
van moeite en zorg verschoond.
Het ware leven dat je ontvangt
door God je aangereikt.
Is ’t geen waarnaar je hebt verlangd
waarvan de rijkdom blijkt.

Want eenmaal aan de overkant
gaande door ruimte en tijd.
Daar wandel je aan Jezus’ hand
in alle eeuwigheid.
Het zijn God Vader en Zijn Zoon
tonend ’t geheimenis.
Dat je verkrijgen zult als loon
wat Gods belofte is.

Jezus laat ons de straf ontlopen
die Hij voor ons gedragen heeft.
Hij stelt voor ons de weg weer open
die met Hem gaand het leven geeft.

Hij immers is de Weg ten leven
de Waarheid en ons levend Licht.
Die zich in liefde heeft gegeven
dat schenkt ons weer op d'hemel zicht.

Voor allen die op Hem vertrouwen
leidt Hij hen door het doodsdal heen.
Want zij die op de Heiland bouwen
laat Hij op die tocht niet alleen.

Hij voert naar 't licht van 's hemels blinken
dat voor hen helder krachtig straalt.
Niemand laat Hij in 't duister zinken
wie in Hem gelooft wordt thuis gehaald.

Een blijde toekomst eeuwig leven
aan 't eind van 't aardse pad verwacht.
Met hemelluister rijk omgeven
dat is wie Jezus volgen wacht.

Er loopt een pad door bos en velden
er loopt een pad door berg en dal.
Er staan ook vele richtingwijzers
voor keuzes die men nemen zal.

De keuzes waar men voor kan kiezen
zijn ’t brede en het smalle pad.
Op ’t brede kan de mens verliezen
wat God voor hem in petto had.

Met rijkdom, glamour overladen
met geld en goed als ’t hoogst bezit.
Blijkt dat dit ’s mensen ziel kan schaden
en daar geen duurzaamheid in zit.

Met feesten die door wijn omgeven
bewandelen velen ’t brede pad.
’t Voert tot verderf en niet ten leven
en leidt niet naar Gods Gouden stad.

Het smalle pad dat wordt gewezen
bestaat uit moeite en soberheid.
Maar aan het eind wordt ons bewezen
de rijkdom Gods aan ons bereid.

Al wie zijn hart hier heeft verbonden
aan aardse rijkdom, feest, bezit,
en zich begeeft op ’t pad der zonden
zijn ziel wordt daarvan nimmer wit.

Maar zij die ’t smalle pad verkiezen
met de belofte aan hen vermeld.
Zij zullen winnen niet verliezen
want God Hij maakt hen welgesteld.

 

Gods Zoon die ons tot leven wekt
ons uit de doden laat verrijzen.
Die zorgt dat door ons wordt ontdekt
het eeuwig heil haar paradijzen.

Het eeuwig leven ons beloofd
dat is wat Jezus ons wil geven.
Aan ieder die in Hem gelooft
en met Hem liefde na zal streven.

Want al wie 't hoogst gebod volbrengt
de Vader en de Zoon indachtig.
Die weet dat Jezus leven schenkt
Zijn woord tot ons dat is waarachtig.

Laat ons dan in de Heer verblijd
de Vader en de Zoon steeds eren.
En door de Heilige Geest geleid
Gods toekomst ingaan met Zijn sferen.

De hemel waar Gods heil ons wacht
daarvan gaan eens de poorten open.
Elk mensenkind van Gods geslacht
zal door haar poorten binnenlopen.