Je hebt een lange weg te gaan
een weg die zwaar is vol van lijden.
Toch wil God jou in je bestaan
je dagelijks met Zijn liefd’ verblijden.
Hij zal je steunen in de strijd
die je met Hem tesaam zult voeren.
Met trouw zal Hij zeer toegewijd
je handen liefdevol beroeren.
God houdt je vast Hij kent de pijn
die als een zwaard je blijft doorsnijden.
De beker met de bittere wijn
kun je in ’t leven niet vermijden.
Die moet geheel en al geleegd
tot op de bodem uitgedronken.
Gods liefde die zich voortbeweegt
heeft in Zijn stem tot jou geklonken.
Je voert met God de zware strijd
die in je woedt op dood en leven.
De ziekte waar je nu aan lijdt
zorgt dat je krachten ’t eens begeven.
Maar ondanks dat is er het geloof
de hoop op nieuw en eeuwig leven.
Gods hand waaruit je niet ontroofd
die dat belooft aan je zal geven.
Als hier je strijd eens is volbracht
en ’t lijden moedig hebt gedragen.
Dan word je veilig thuis gebracht
naar ’t land van eeuwige vreugdedagen.
Daar is geen pijn meer en verdriet
geen ziekte die je moet verdragen.
Maar God de Vader die je ziet
Hij die je troosten bleef en schragen.
Richt hoop en uitzicht maar op Hem
je zult ’t beloofde land bereiken.
De Gouden stad Jeruzalem
waar d’ hemelpoort voor je zal wijken.
De tijd op d’ aard nog doorgebracht
van korte duur zal die nog blijken.
Maar ’t rijk van God dat mag verwacht
dat laat Hij straks met vreugd bereiken.