Nederlandse-gedichten

In Bethlehem bleef menig deur gesloten
doch Jozef en Maria klopten telkens aan.
Want zij was zwanger en moest baren
zij kon niet zoveel langer verder gaan.

Zelfs in de herberg bleek voor hen geen plaats meer
en men verwees hen naar een grot als kleine stal.
Daar werd de Zoon van God geboren
in ’t kribje lag de koning van het al.

In doeken werd het kleine kind gewonden
de os en ezel zagen met verwondering neer.
Hun ogen zagen het kindje liggen
en deelden in de blij serene sfeer.

Hoe is ’t gesteld met ons als mensenkinderen
is er nog plaats in huis en hart voor ’t Christuskind.
Of blijft ons hart voor Hem gesloten
omdat ’t bij ons geen plaats en thuisoord vindt.

 

In de ruimte mag je leven
niet door moeite en zorg bekneld.
Waar je als engel rond mag zweven
in de vrijheid Gods gesteld.

Samen zul je met zovelen
die God heeft getransformeerd
in Zijn hemelvreugde delen
waar Zijn naam steeds wordt geëerd.

In de sferen van hierboven
in het alomvattend licht
met gelijkgestemden loven
biedend God je lofgedicht.

In het eeuwig lang genieten
vind je eenmaal je bestaan
één van Gods vergeet-mij-nieten
die om Zijn troon zullen staan.

In reeds lang voorbije jaren
zocht een echtpaar onderdak.
Want de vrouw moest spoedig baren
’t kind ging in een voederbak.

Jozef en Maria waren
ouders van het Christuskind.      
dat de wereld moest bewaren
omdat God haar zo bemint.

Nergens vonden zij een plekje
in het stadje Bethlehem.
d’ Herbergier gaf hun een stekje
met wat meelij in zijn stem.

’t Werd de stal waar het erg tochtte
daarin had de wind vrijspel.
Tot plots herders hen bezochten
warm gekleed in schapenvel.

Komend met hun lege handen
knielden zij voor Jezus neer.
En tegen de houten wanden
klonk d’ aanbidding tot hun Heer.

Na hun vertrek kwamen wijzen
komend uit een heel ver land.
Deden ’t kind aanbiddend prijzen
schonken Hem hun offerand.

Kort daarna moest ’t echtpaar vluchten
trokken naar Egypteland.
Want zij hadden moord te duchten
van Herodes kwade hand.

’t Leven toont in onze tijden
ook veel moeiten verdriet zorg
Met daarbij ook ernstig lijden
maar God Hij blijft ons een borg.


 

Zijn hand wijst de weg naar de hemel
Zijn stem onze gids op ons pad
Zijn voetspoor is om in te treden
die leidt ons naar de Vaderstad.

De weg gaat langs kronkelige paden
omgeven door berg en door dal.
Zo hopen w’ ons doel te bereiken
bij elke stap naderen zal.

Daar mogen wij vermoeid gaan rusten
aan wateren tussen het groen
en daar dan volop te genieten
gezaamlijk een slaapje te doen.

Hij die onze Herder wil wezen
Hij houdt ons gezaamlijk bijeen.
Met Hem hebben wij niets te vrezen
want Hij laat ons nimmer alleen.

 

Maria zou haar kind gaan baren
maar vond met Jozef nergens plek.
Zij moesten dit helaas ervaren
vermoeid van hun zo lange trek.

Want Bethlehem had niets te bieden
meer dan een grot of kleine stal
aan deze twee vermoeide lieden
waarbij een kindje komen zal.

Maria wond het kind in doeken
en legde ’t in een kribbe neer.
Toen kwamen herders hen bezoeken
en knielden voor het kindje neer.

Zij hadden in het veld vernomen
van d’ engel die de boodschap bracht.
Dat er een kind op d’ aard gekomen
en dat in Bethl’hem werd verwacht.

Ook kwamen even later wijzen
met wierrook, mirre, zilver, goud
om ook dit kind eer te bewijzen
door God gezonden tot behoud.

Dit kind hoort in ons hart gesloten
dat ons de wereld redding bracht
’t Werd door de goede God besloten
die dit idee had uitgedacht.

Laat dit kind bij u binnenkomen
dat heil en zegen met zich brengt.
Die rijkelijk tot u zullen stromen
waarmee dit kind ook u gedenkt.

 

Als jij het geloof zo zinvol vindt
toon dan je daden maar
en zegt dat jij de Heer bemint
maak het maar zichtbaar waar.

Wees niet een wolf in schapenvacht
die graag zijn prooi verslindt
door wie graag leed wordt toegebracht
omdat je ’t nodig vindt.

Wordt toch oprecht in woord en daad
zo toon je wie je bent
wees toch een mens die niemand schaadt
als zodanig herkent.

Geloofwaardigheid is van belang
streef dat hartgrondig na
verlaat toch door de deur ’t gevang
zie ’t kruis van Golgotha.

Leg bij dit kruis jouw fouten neer
belijd ze één voor één
en vraag vergeving van de Heer
ga dan gezegend heen.

Word na die stap een ander mens
die vast op Jezus bouwt
want het is van de Heer de wens
dat jij op Hem vertrouwt.

Als w’ in Gods handen konden kijken
dan liet Hij ons de wereld zien
door Hem omsloten en gedragen
met al haar menselijke vragen
vertrouwend dat de Heer in alles zal voorzien
wat Hij ons elke dag laat blijken.

Waarom zouden w’ ons zorgen maken
als God ons leidt en ons behoedt
met trouw en liefde ons blijft omgeven
waaruit wij dagelijks mogen leven
door Zijn geschonken rijke milde overvloed
en altijd over ons blijft waken.

 

Een mens heeft kracht van boven nodig
slechts zo houdt hij 't in 't leven vol.
Gods hulp blijkt echt niet overbodig
van moeite en zorg staat 't leven bol.

Slechts met de kracht die God kan geven
kan een mens in zijn leven voort.
Want God Hij zal hem nooit begeven
getrouw aan 't eens gegeven woord.

Een mens wordt door de Heer gedragen
Hij laat niet los wat Hij begon.
Zo kan een mens in 't leven slagen
en God ervaart als Levensbron.

Als Levensbron wil God fungeren
van ieder mens in zijn bestaan.
Uitnodigend de mens te leren
vertrouwend aan Zijn hand te gaan.

De toekomst die ligt open
waarmee God je gedenkt
je mag hem binnenlopen
om te zien wat Hij schenkt.

God wil je graag verrassen
heeft daarin groot plezier
want alles dat moet passen
omringd met blij vertier.

Ga met God door de dagen
dan ben je welbewaard
Hij zal je zeker dragen
wanneer je bent bezwaard.

God laat steeds ’t licht weer schijnen
dat Zijn hand op laat gaan
want dat zal nooit verdwijnen
maar blijft altijd bestaan.

God is de Zon der zonne
Hij is het eeuwig licht
en heeft zich goed bezonnen
over de kracht van ’t licht.

Gods licht zal nimmer doven
heeft een glansrijk bestaan
Waarin wij Hem eens loven
wanneer wij voor Hem staan.

 

Je lichaam eens verlaten
betekent gaan op reis.
Om straks in vreugdestaten
levend in 't paradijs.

Daar krijgt je ziel een woning
daar ben je voorgoed thuis.
Daar zijn is Gods bekroning
voor jou in 't Vaderhuis.

Niets beters kun je krijgen
dan wat je eenmaal wacht.
En na het zien niet zwijgen
wat God heeft toebedacht.

Dan moet je stem weerklinken
tot lof en prijs van Hem.
In glans van 't Goddelijk blinken
klinkt dan vol vreugd je stem.

Hij zag geen vruchten aan je boom
zoals Hij van je mocht verwachten
jou staat het oordeel van de Heer
van kappen en het vuur te wachten.

Met groene bladeren kan God niets
die kan Hij nergens voor gebruiken
hetzelfde handelt Hij dan ook
met wat Hij vindt aan dorre struiken.

De Heer Hij geeft je nog een kans
dat aan je boom de bloemen bloeien
zo breekt de Heer voor jou een lans
om toch nog vrucht te laten groeien.

God laat de stormwind loeien
opdat wij mensen groeien
in geloof en in vertrouwen
altijd op Hem te bouwen

God zal steeds uitkomst zenden
in moeiten en ellenden
Hij laat de stormwind zwijgen
voor Hem moet zijn kracht neigen.

God kan stormen beheersen
Zijn macht zal overheersen
want wat God steeds blijft willen
is voor ons stormen stillen.

De Heer biedt rust en vrede
en deelt die aan ons mede
God zal ons altijd dragen
waar stormen ons belagen.

Geen storm zal overwinnen
iets tegen God beginnen
als Hij beveelt weest stil
dan is dat 's Heren wil.

UITGELICHT GEDICHT: Ga eens tellen in je leven

GA EENS TELLEN IN JE LEVEN
Ga eens tellen in je leven
al wie jij nog moet vergeven
van jouw lijst die opgesteld
jou alle namen vermeldt.

Weet God zal jou aan gaan spreken
op de dag die aan zal breken
wat in 't Onze Vader staat
dat vergeving je slechts baat.

Volg de woorden daarvan na
en 't je voorgoed beter ga,
want als jij Gods woord vervult
wordt jou Gods gena onthuld.

Wat door ons niet is vergeven
blijft als smetten aan ons kleven.
Want als wij elkaar vergeven
biedt God ons een zalig leven.

Besef goed God blijft ons vragen
naar Zijn woord en wil te slagen.
Want vergeving die verlicht
ons hart van een zwaar gewicht


Onderstaand mijn begeleidend commentaar..
Enige tijd geleden zat ik als kerkganger en organist onder het gehoor van de voorganger die de kerkdienst leidde.
Toen hij aan zijn predikatie begon, hield hij ons als toehoorders het volgende voor:
Wie van u allen heeft er geen lijstje aan wie hij of zij nog vergeving moet schenken. En is dat een korte of een lange lijst.
De vraag sloeg in als een bom en het gevolg was het nodige onrustige geschuifel in de kerkzaal.
Deze vraag kwam hard aan. Er werd ons allen even de spiegel voorgehouden, want menigeen onder de aanwezigen had wel een lijstje met namen van mensen die hij of zij nog zou moeten vergeven.
De voorganger wees ons er op dat wanneer wij aan het einde van ons leven zijn gekomen en voor de ogen van God staan,
dat Hij ons ook die zelfde vraag zal stellen en hoe lang ons onafgewerkte lijstje zal blijken te zijn als wij onder het oordeel vallen.
De voorganger wees ons er op dat God ons zal herinneren aan de woorden van het Onze Vader waarin gewezen wordt op de woorden:”En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”.
Het blijkt onze opdracht te zijn om onze medemens te vergeven zonder aanziens des persoons en dat zal in bepaalde omstandigheden niet altijd even eenvoudig blijken te zijn.
Want niet vergeven is, blijft n.l. als smetten aan ons kleven en slechts de genade van God kan er toe bijdragen dat wij door Hem toegelaten worden in Zijn woning.
Maar de ultieme opdracht van de opdracht om onze naaste te vergeven, ligt in het feit dat wij dit bij leven op deze aarde moeten volbrengen.
Alleen op die manier dienen wij als mensen de schuld te vergeven en behoren wij dat ook jegens onze medemens te praktiseren met elkaar om te leren gaan om Gods genade te kunnen en mogen ervaren.
Want als God ruimschoots bereid blijkt te vergeven dan behoren wij dat ook jegens onze medemens te praktiseren.

Justus A. van Tricht
 

Wanneer er storm zal woeden
dan laat God ons behoeden
door Hem bij ons aan boord
naar wie de stormwind hoort.

Als wind en golven jagen
die 't levensschip belagen
stuurt er een vaste hand
't schip veilig naar het land.

Het leven kent zijn stormen
die 't uitzicht vaak vervormen
te land maar ook ter zee
waar stormwind voert ons mee.

Stormwind laat ons verstijven
maar God zal bij ons blijven
dat biedt ons zekerheid
die 't hart van angst bevrijdt.

God zal naar d' haven sturen
ons schip in zware uren
hoe hoog ook zijn de golven
wij worden niet bedolven.

Laat je licht maar helder schijnen
als er rondom duisternis
met zijn zwarte kleed zal heersen
zorg dan dat jouw licht er is.

Want het licht laat dankbaar stemmen
dat schept adem dat schept lucht
ook God houdt niet van beklemmen
Hij wenst ook dat ’t duister vlucht.

Met de Schepper samenwerken
blijkt de beste weg te gaan
die de band dan zal versterken
om elk duister te verslaan.

 

Wiens hart blijft er nog onbewogen
wanneer het zoveel lijden ziet.
Dit kan geen mensenhart gedogen
aan rampspoed en het groot verdriet

Geen mens laat zoveel medemensen
alleen met zoveel moeiten staan.
Want niemand zal aan mensen wensen
de brute kracht van een orkaan.

Nu vraagt God dat wij zullen tonen
een hart dat met ruimhartigheid
de medemens in zorg belonen
en gaande weg steeds minder lijdt.

Met geld en goede materialen
moet hen een nieuwe weg gebaand
die wij met elkander betalen
voor hen geraakt wiens oog betraand.

Laat ons hen een nieuw leven bieden
dat weer van angst en zorg bevrijdt.
Voor aller ogen zal geschieden
hen dankbaar stemt en hen bevrijdt.

Een ramp als deze te ervaren
slaat diepe wonden in de geest.
Wij mogen namens God verklaren
dat Hij zeker wonden geneest.

De toekomst blijkt velen onzeker
er is behoefte aan zoveel.
Miljoenen drinken uit de beker
hel van verwoesting is hun deel.

De beelden die onze ogen zagen
tonen aan ons de kwetsbaarheid
welke een mens kunnen belagen
wanneer zo'n ramp levens afsnijdt.

Laat ons de armoede verlichten
in de Filipijnen ontstaan.
Om daar een teken op te richten
dat wij met allen zijn begaan.

De opbouw zal nog jaren duren
vergt inspanning en veel geduld.
Maar God die harten aan wil vuren
heeft met erbarmen ons vervuld.

Een storm met onvermoedde krachten
verwoeste materieel zoveel.
De dood liet niet lang op zich wachten
en nam aan de verwoesting deel.

Als eens de chaos overwonnen
is met de hulp die men hen bood.
Dan is de nieuwe tijd begonnen
na de verwoesting en de nood.

Een nieuwe toekomst wordt geboren
door onze gift mogelijk gemaakt.
Waardoor voor 't volk het licht zal gloren
door ons meeleven aangeraakt.


 

God wil zich laten kennen
gebruikt daarvoor Zijn Zoon
die kwam in deze wereld
en droeg het zondaarsloon.

Jezus wijst op Zijn Vader
Hij toont ons wie God is
en brengt ons stapvoets nader
als rijke erfenis.

Wij zullen erfgenamen
eens van het Godsrijk zijn
in Gods hand staan de namen
van allen groot en klein.

Eens zullen w' hem aanschouwen
en staan wij oog in oog.
want slechts ons Gods vertrouwen
leidt ons door d’ hemelboog.

Wanneer tranen rijkelijk vloeien
om een groot en diep gemis.
Wat je als mens is overkomen
’t geen je lief had niet meer is.

Dan blijft veel je overspoelen
je gevoel gaat op en neer.
En de beelden blijven komen
voor je ogen keer op keer.

Van het liefste afscheid nemen
dat is hard, snijdt door je ziel.
’t Kost moeite te accepteren
wie je lief had je ontviel.

’t Zal nog zeker een tijd duren
worstelend met het rouwproces.
Bezig om dat door te maken
dat zo scherp is als een mes.

Nimmer hoef je te vergeten
wat je aan liefde kreeg en gaf.
Onthoud maar de mooie dingen
want dat maakt je triestheid af.

 

God ziet met liefdevolle ogen
op mensheid en de wereld neer.
Tot ’t diepst met ieder mens bewogen
wijst Hij hen steeds op vredesfeer.

’t Gaat God niet enkel om de vrede
God heeft de liefd’ in ’t vaandel staan
houdt die ons voor deelt die ons mede
om in haar spoor aan ’t werk te gaan.

Wij krijgen regels voorgehouden
Gods woord dat ons ten nutte is.
En iedereen die daarop bouwde
ontdekte ’t groot geheimenis.

Want in Gods woorden ligt verborgen
het heilsplan dat Hij met ons heeft
Zalig de mens die zich geborgen
gehoorzaam aan Hem overgeeft.

God onze schepper is bewogen
met elk mens dat op aarde woont.
Maar Hij zal nimmer ’t kwaad gedogen.
aan Hem en medemens betoont.

Wie God als Vader leerde kennen
weet zich ook door Zijn Zoon gered
hij mag in vreugde dan bekennen
dat God uit d’ hemel op hem let.


 

Hij die Gods woord als sprookjes ziet
die mens zal nooit de waarheid vinden
maar wandelt dolend als een blinde
en vindt daardoor de waarheid niet.

Maar als zijn blik geopend wordt
en God de Waarheid hem zal tonen
mag hij behoren tot Gods zonen
over wie ’t licht is uitgestort.