Heer wees ons in Uw liefd’ nabij,
opdat ons hart van vreugd’ zal zingen.
Geen mens heeft groter liefd’ dan Gij,
waarmee U Heer ons wilt omringen.
U bent de Herder goed en mild,
die ons in moeiten draagt en tilt,
zult voeren naar Uw stille weiden.
Waar wij aan wateren der rust,
in vreugde en in levenslust,
ons in U Heer verblijden.
Heer Uw nabijheid warm en mild,
Uw zachte stem Uw liefdewoorden
zijn die de onrust in ons stilt
waarmee G’ ons bindt met liefdekoorden.
Uw stille vrede die U schenkt,
waarmee U hart en ziel gedenkt
is een van al Uw milde gaven.
Uw goedheid, ’t licht dat ons omstraalt,
dat uit de hemel nederdaalt
en vrolijk aan komt draven.
Heer heel Uw wezen vol van kracht,
met macht te helen te genezen.
U Heer zij alle lof gebracht,
uit mond en harten opgerezen.
Verwonderd blij zien wij U aan
om ’t wonder dat U hebt gedaan
waardoor ons hart moet juichen.
Hoe U aan ons Uw grootheid toont
de liefde waarmee U beloont
die U ons blijft betuigen.
Heer kies Uw woonplaats in ons hart,
plaats daar Uw troon ons ik moet wijken.
En door Uw hand gezet apart
zodat Uw kracht in ons mag blijken.
U Heer zult onze koning zijn,
van hart en ziel en levenslijn,
dat U zult richten en regeren.
Opdat in ons de liefde woont,
haar warmte en haar lichtvlam toont,
die uit Uw liefde is geboren.