Wij hebben duizend vragen,
wij roepen ach en wee.
En dragen onze lasten,
dag in dag uit weer mee.
Wie zal ons gaan verlichten,
verlost ons van de druk?
Waaronder wij haast zwichten,
wie neemt van ons het juk?
Een zachte stem, blijft raden,
Komt allen maar tot Mij,
vermoeid en zwaar beladen,
Ik schenk U rust maak vrij.
‘k Ontdoe u van de banden,
uw lasten maak Ik licht.
Zal dragen u op handen,
uw hart wordt opgericht!
Spreek Mij maar van uw noden,
uw vragen honderd uit.
Kom maar tot Mij gevloden,
kom haastig en ontsluit
uw hart en laat Mij weten,
wat uw verlangen is.
Ik laat u dan vergeten,
uw zorg, bekommernis.
Gij zijt het Heer die dragend,
de lasten op U neemt.
Wij zijn niet langer vragend,
wij zijn niet meer ontheemd.
Maar hecht met U verbonden,
door liefde die nooit schaadt.
Die vragen zorg en zonden,
stil bij U achterlaat.
Melodie Gez 143 L.v.d.K