Eens zal de dag aanbreken,
die dag zo lang verwacht.
God zal dan gaan ontsteken,
het licht in onze nacht.
Dan daalt uit ’s hemels zalen,
op d' aard Gods vrede neer.
Bazuinen dan verhalen,
het wederkomen van onze Heer.
De doden zij ontrijzen,
verheerlijkt dan het graf.
Zij zullen Gods naam prijzen
en leggen ’t doodskleed af.
Dan zullen alle vromen,
van heinde en ver vergaard.
Tot ‘t Licht van Christus komen,
in wie zij veilig zijn bewaard.
Dan gaat de hemel open,
verenigd met de aard’.
En wordt vervuld ons hopen,
Gods Koninkrijk verklaard.
De tijd is dan verstreken,
de eeuwigheid breekt baan.
Dan zal voor ons aanbreken,
de glorie van ’t nieuw bestaan.
Melodie gez 409 L.v.d.K.