Gij hebt het fundament gelegd,
waarop mijn geloof gebouwd.
Uw woord, dat tot mijn hart gezegd,
zich aan U toevertrouwd.
Het is dit woord waaraan ik hecht,
een licht is op mijn pad.
Het spreekt van liefde, vrede en recht,
is mij een gouden schat.
Dit woord wat mij een toekomst biedt,
spreekt van het Koninkrijk.
Mijn hart zingt van de stad het lied,
Jeruzalem zo rijk.
Het is dat Rijk dat ik verwacht,
dat komen zal met macht.
Waarop een morgen ongedacht,
mij ’t hemels licht toelacht.
Het is Uw woord, de profetie,
beloften, mij gedaan.
Het maakt dat ik die dag eens zie,
blij voor mijn ogen staan.
Dan zult Gij mij met ’t witte kleed,
omhangen in doen gaan.
En naar uw woord waarvan ik weet,
gekroond in ’t licht doen staan.
O Heer Uw woord mij zo vertrouwd,
is mij het hoogste goed.
Het brood des levens, ’t licht aanschouwt,
dat hart en ziel steeds voedt.
Melodie gez 290 L.v.d.K