Wat heden nog niet is,
wordt eenmaal werk’lijkheid.
Een toekomst vol van heil,
wordt ons door God bereidt.
Nog gaan wij door het dal,
een weg voert naar omhoog.
Wat aan het eind zijn zal,
ziet dan verblijdt ons oog.
Door nacht en duisternis,
geleid door ‘s Heren hand.
Hij die steeds met ons is,
schenkt ons zijn licht dat brandt.
In tijden van verdriet,
in voorspoed wel en wee.
Het is de Heer die ziet,
Hij draagt ons met zich mee.
Wat in de wereld woedt,
aan oorlog en aan strijd.
God plet het met zijn voet,
brengt vree, gerechtigheid.
Van dood naar leven is,
met Hem een kleine stap.
Hij voert wat zeker is,
ons naar de hemeltrap.
God leidt ons naar de dag,
waarop ons thuiskomst wacht.
Als Hij spreekt met gezag,
verdwijnt voorgoed de nacht.
Een poort die opengaat,
een nieuwe wereld glanst.
Met licht dat helder staat,
waarmee wij zijn omkranst.
Beloft’ wordt werk’lijkheid,
vervult aan ons het woord.
In ‘t licht der eeuwigheid,
gaan wij gezegend voort.
Melodie gez 223 L.v.d.K