Ons hart is verwachtend de dag die eens komt,
ons oog ziet verlangend naar morgen.
Waarop eens de vrede, de oorlog verstomt,
en wij in Gods licht zijn geborgen.
Die dag die zal komen, de nacht hij verdwijnt.
Licht waarvan wij dromen voor eeuwig verschijnt.
Zie reeds aan de horizon wijkt al de nacht.
het eerste licht werpt al haar stralen.
Straks klinkt blij het woord dat wij worden verwacht,
de bruidegom komt Zijn bruid halen.
Hij staat al gereed, zie de dag wordt omlijnt,
waarop Hij in glorie en luister verschijnt.
Hij heeft naar ons roepen ons smeken gehoord,
klaar om tegemoet ons te snellen.
Wanneer de bazuin met zijn machtig akkoord,
Zijn komst aan ons blij zal vertellen.
Dan scheuren de wolken in flarden uiteen,
dan breekt door het duister Gods Koninkrijk heen.
Hij roept u komt haast u genodigd voor ’t feest,
Hij gaat reeds de deuren ontsluiten.
De nacht van verdrukking die u hebt gevreesd,
zal Hij voor uw ogen besluiten.
Gij kinderen Gods wordt geroepen in ‘t licht,
Hij heeft voor u allen Zijn feest aangericht.
Melodie gez 462 L.v.d.K.