Heer ik vraag U wil verhoren,
toch mijn innig smeekgebed.
Geef mij daarvan Heer Uw teken,
dat Gij op mijn woorden let.
Laat mij niet gelijk een blinde,
tastend in het duister gaan.
Laat Uw lichtstraal mij toch vinden,
zijn het licht in mijn bestaan.
Heer ik leg voor U mijn vragen,
al mijn noden voor U neer.
Wil mij toch de weg steeds wijzen,
wees mijn gids Heer, telkens weer.
Houd mij in Uw licht gevangen,
dat voor struikelen mij behoedt.
Heer mijn hart kent slechts ‘t verlangen,
door Uw liefde steeds gevoed.
Heer neem mij toch bij de handen,
mij geleiden aan Uw hand.
Alleen zo ga ik niet verloren,
als het duister mij omspant.
Dan kan ik niet meer verdwalen,
als U gaat mij leidend voor.
Maar mij blij naar huis gaat halen,
volgend steeds Uw lichtend spoor.