Ik ben maar weer tot God gerend
ik had weer zoveel te bespreken.
Ik weet Hij is met ’t geen bekend
dat weer zo moeilijk is gebleken.
De strijd die al zo lang gevoerd
zoveel geduld en kracht blijft vragen.
De zorg waar door ‘k word meegevoerd
de zware last die ik heb te dragen.
Maar ik weet in mijn benauwenis
tot wie ik telkens weer kan vluchten
Als ’t in mijn hart weer duister is
en het van zorg en moeit’ moet zuchten.
Ik leg mijn moede hoofd dan neer
beveiligd in Gods Vaderarmen.
Dan keert de rust in mijn hart weer
door Zijn liefde en Zijn erbarmen.
Ik voel dat God zich steeds ontfermt
en Zijn nabijheid warm laat voelen.
Waarin ik als Zijn kind beschermd
de woorden hoor van Zijn bedoelen.
Nadat Hij eerst geluisterd heeft
naar al mijn moeiten zorg en vragen.
Waarop Hij mij steeds ’t antwoord geeft
“Mijn kind Ik zal je altijd dragen!”