God schiep in zeven dagen,
de wereld, het heelal.
Hij wist dat Hij zou slagen,
kende de uitkomst al.
Hij schiep voor zijn plezieren,
wat Hij zich had gedacht.
De mens en alle dieren,
en alle bloemenpracht.
Vijf broden en twee vissen,
het hemelse getal.
Men kan zich niet vergissen,
als God 't vermeerderen zal.
Dan vult de Heer de handen,
in zorg voor elke mond.
Wat rest zijn grote manden,
gaand overvloedig rond.
Want zeven laat ons weten,
wat God er mee bedoelt.
Opdat wij niet vergeten,
de kracht waarop het stoelt.
De zeven is onthulling
van alles wat God doet.
Zeven is de vervulling
de kroon op alle goed.