Er klonk een vreugdezang in Efratha
een lied dat engelen herders lieten horen.
Nadat de blijde boodschap was verteld
dat er een kind in Beth’lem was geboren.
Het Eer zij God verklonk over de velden
echoënd tussen de hoge heuvels na.
Waar d’ engelen Gods grootheid melden
eindigend met het blij halleluja.
Er ligt een kindje in een schamele stal
uit het geslacht van David voortgekomen.
Hij die de mens van zonden redden zal
een blijde toekomst biedt om van te dromen.
Dit Koningskind dat herders stil aanbeden
door Wijzen met hun gaven rijk geëerd.
Komt ons met liefde tegemoet getreden
de Levensvorst die ons de liefde leert.
In eenvoud kwam dit Koningskind op aard
geen rijkdom en paleis was Hem beschoren.
Maar in een kribbe werd ons ’t heil verklaard
dit kind maakt wie Hem volgt weer als herboren.
Hij wil als Herder graag de mensheid leiden
en ons als schapen van Zijn kudde voor doen gaan.
Om mens en wereld eenmaal te bevrijden
en die te brengen naar ’t beloofde nieuw bestaan.
Dit is het Koningskind dat onze God ons zond
Zijn lieve Zoon die uit een maagd geboren.
Het teken is van Gods getrouw verbond
waarvan Hij ons in liefde graag laat horen.
In Jezus laat God ons Zijn liefde merken
want in dit Koningskind is God ons zeer nabij.
Dit kind zal voor ons ’t grote heil bewerken
Hij die verlossen komt van zonde dat is Hij.