Al gaat U wonderlijke wegen
waarvan mijn hart Heer niets begrijpt.
Dan vraagt U mij spreek mij niet tegen
tot eens het inzicht is gerijpt.
Aan Uw hand zal ik blijven wandelen
de weg zien die U met mij gaat.
Hoe onbegrijpelijk ook Uw handelen
ook als mijn hart het niet verstaat.
Ik blijf mij aan U toevertrouwen
in iedere omstandigheid.
Tot U mij eenmaal laat aanschouwen
waarheen Uw hand mij heeft geleid.
Ik ben verzekerd van Uw zorgen
Uw liefde en trouw die mij omringt.
Mij wetend in Uw hand geborgen
steeds weer verblijdt als Uw stem klinkt.
Al stelt mijn hart soms vele vragen
over Uw wonderlijk beleid.
U laat voor mij de uitkomst dagen
waartoe Uw besluit heeft geleid.
Dan maakt U duidelijk voor mijn ogen
waarheen Uw hand mij heeft gebracht.
En door Uw liefd met mij bewogen
laat zien wat U heeft toebedacht.
Ik laat door twijfel mij niet vangen
niets is er Heer wat mij weerhoud.
Om U te loven met gezangen
steeds weer voor lijf en zielsbehoud.
Op val en strik zult U mij wijzen
waar deze voor mij zijn gespand.
Wanneer die op mijn pad oprijzen
en niet door ’t kwaad wordt overmand.
Uw woord vervult mij steeds met vreugde
het is als balsem voor mijn hart.
Waarnaar het uitziend en verheugde
dat alles wegneemt wat verwart.
Het zijn de rust Heer en de vrede
waarmee U heel mijn wezen vult.
Mij daarmee tegemoet getreden
en voor mijn oog het licht onthult.
Melodie Lied 390 Liedboek van de Kerken