Als op vleugelen gedragen,
ijlings naar het licht gevoerd.
Om tot hemel hoogt’ verheven,
door dit licht wordend omsnoert.
Dat zich krachtig met haar stralen,
als een warme deken strekt.
Uit de diepten op komt halen,
licht dat vreugde in ons wekt.
Licht waar achter breed verscholen,
’t Goddelijk heil zich openbaart.
Dat bevrijdend, onverholen,
van Gods liefde en trouw verklaart.
Woorden omzettend in daden,
concreet maakt wat God belooft.
Ons met licht blijft overladen,
eeuwig licht dat nimmer dooft.