Als Hij komt zal Hij dan vinden,
geloof en liefde nog op aard’.
Of zijn wij die dan verloren,
om dat die niet is bewaard.
Maar verkwanseld door de tijden,
er niet goed op is gepast.
En de mensheid zwaar moest lijden,
door de opgekregen last.
Jezus Hij blijft er voor vrezen,
dat Hij straks geen liefd’ meer vindt
Maar die er wel hoort te wezen,
bij wie noemen zich Gods kind.
Hij ziet ook wat zich ontwikkelt,
in de wereld om ons heen.
Hoe vaak liefdeloos gebikkeld,
Hij ontdekt een hart van steen.
’t Grootst gebod blijft nog steeds gelden,
uit het hemelse gewelf.
En het aan ons mensen melden,
heb de naast’ lief naast u zelf.
Dat zijn de levensvoorwaarden,
’t fundament van het bestaan.
Voor samenleving op aarde,
waar het steeds om dient te gaan.
Zullen wij Hem teleurstellen,
als Hij wederkomt en ziet.
Om verdrietig vast te stellen,
dat Hij nergens liefde ziet.
’t Kan gelukkig nog verkeren,
als een ieder er op let.
Van wat Jezus ons deed leren,
nog eens op een rij gezet.