en hem gelegd in 't donker graf.
Hem stil omringd met onze gaven,
die ieder van ons Hem meegaf.
Nu ligt Hij in de tuin te rusten,
van Jozef die zijn graf afstond.
Is heengegaan als een bewuste,
die stierf voor onze schuld en zond'.
Tot tranen toe zijn wij bewogen,
het afscheid valt ons vreselijk zwaar.
Wij hebben tranen in onz' ogen,
om 't heengaan van de Middelaar.
Zijn kruisdood heeft ons aangrepen,
staat in ons hart, voor 't oog gegrift.
Diep in ons hart staat 't ingeslepen,
voor altijd met onwisbaar schrift.
Maar wat een vreugd was het ervaren,
dat onze Heer is opgestaan.
Ons d' overwinning laat verklaren,
Hij heeft de dood teniet gedaan.
Ja, onze Heiland is verrezen,
vanuit het graf, toont dat Hij leeft!
Nu heeft de mensheid niets te vrezen,
want Hij is 't die ons 't leven geeft!
Een nieuwe toekomst is begonnen,
een wereld waarop ieder wacht.
De dood is waarlijk overwonnen,
eens komt er einde aan onze nacht.
Wanneer wij eenmaal in gaan slapen,
wacht Hij ons in de hemel op.
Waar wij ons aan Gods licht vergapen,
Heft Hij eens moede harten op.