Uit ’s hemelszalen klinkt een lied,
blij over wit besneeuwde velden.
Voor ’t kind dat God de wereld biedt,
wat d’ engel herders deed vermelden.
De tijd van wachten is voorbij,
want de Messias is gekomen.
De zoon van God voor u en mij,
het vredeskind waarvan wij dromen.
Wij trekken met de herders mee,
om ’t kindje Jezus te bezoeken.
Te vinden in een schamele stee,
gehuld, gewonden in de doeken.
Wij knielen bij de kribbe neer,
met vreugde is ons hart bewogen.
Erkennend Hem als onze Heer,
met vreugdetranen in onz’ ogen.
Wij hebben nu het Kind ontmoet,
geboren werd in Bethlehems velden.
Het heeft ons met Zijn lach begroet,
en voelen ons als welgestelden.
Wij spreken van de rijkdom uit,
en van het Christuskind ervaren.
Verkondigend de boodschap luid,
het heil wat God laat wedervaren