Als ik mat en moede ben,
wil mij Uw kind dan dragen.
Wanneer mijn voet niet verder kan,
door leed en tegenslagen.
Wanneer mijn ziel vermoeid bedrukt,
door pijn, verdriet belaagd.
Mijn hart en geest terneder drukt,
Heer om Uw uitkomst vraagt.
Plaats Heer Uw licht dan voor mijn oog,
laat daardoor 't donker wijken.
Wijs mij dan op Uw kleurenboog,
die van Uw trouw laat blijken.
U die mijn tranen droogt en stilt,
waaruit Uw liefde blijkt.
En uit de diepten opgetild,
de hoogten wordt bereikt.
Ik leg mijn hand in d' Uwe Heer,
waarvan mijn heil moet komen.
Uw woord, Uw rust, Uw vredesfeer,
zal dan mijn ziel doorstromen.
Bij U vind ik geborgenheid,
die 't al te boven gaat.
U bent het die mijn hart verblijdt,
en het weer zingen laat.
wil mij Uw kind dan dragen.
Wanneer mijn voet niet verder kan,
door leed en tegenslagen.
Wanneer mijn ziel vermoeid bedrukt,
door pijn, verdriet belaagd.
Mijn hart en geest terneder drukt,
Heer om Uw uitkomst vraagt.
Plaats Heer Uw licht dan voor mijn oog,
laat daardoor 't donker wijken.
Wijs mij dan op Uw kleurenboog,
die van Uw trouw laat blijken.
U die mijn tranen droogt en stilt,
waaruit Uw liefde blijkt.
En uit de diepten opgetild,
de hoogten wordt bereikt.
Ik leg mijn hand in d' Uwe Heer,
waarvan mijn heil moet komen.
Uw woord, Uw rust, Uw vredesfeer,
zal dan mijn ziel doorstromen.
Bij U vind ik geborgenheid,
die 't al te boven gaat.
U bent het die mijn hart verblijdt,
en het weer zingen laat.
Justus A van Tricht
5 april 2006