God toont ons telkens in de verten
het doel waarheen wij met Hem gaan.
Hij laat ons steeds een berg beklimmen
en wijst ons dan die plaatsen aan.
Steeds dichterbij zijn wij aan ’t komen
en scherper tekent ’t doel zich af.
Waarvan wij mensen reeds lang dromen
naar de beloften die God gaf.
Een lange tocht staat ons voor ogen
van levensweg naar stervensuur.
Voor ieder heeft God afgewogen
de tocht van aankomst en van duur.
Eens laat Hij ons de grens passeren
en trekken wij door de Jordaan
om nooit meer terug te hoeven keren
maar ’t eeuwig Kanaan binnengaan.