Kun jij Mijn roepstem horen?
Waarom wacht je dan nog?
Ik maak je nieuw, herboren,
’t is Mijn belofte toch!
Of kun je Mij niet geloven,
gaat voort je eigen weg.
Ik schenk, zal nooit beroven,
‘k houd Mij aan wat Ik zeg.
Waarom wil jij niet luist’ren?
Waarom volg jij Mij niet?
Ik blijf je naam toch fluist’ren,
tot jij de noodzaak ziet!
De waarheid zijn Mijn woorden,
‘k ben ’t leven en de weg.
Ik bind met liefdekoorden,
Ik beloof steeds wat Ik zeg.
Mijn kind Ik blijf wel wachten,
‘k blijf wachten vol geduld.
Tot in hart en gedachten,
de waarheid wordt onthuld.
Je mag Mijn hand steeds grijpen,
of van Mijn kleed de zoom.
Als in jouw hart gaat rijpen,
het antwoord op je droom.
Ik ken je hartsverlangen,
Ik ken je diepe pijn.
Weet hoe je zit gevangen,
in ’s levens scherp venijn.
Maar eenmaal zul je wezen,
van al je last bevrijd.
Je hoeft Mij niet te vrezen,
wanneer Mijn hand je leidt!