Leer mij zorgvuldig zijn met woorden,
in liefd’ steeds zo dat ’t niemand kwetst.
Maar laat die zijn bindenden koorden,
die nimmer worden afgeketst.
Leer mij bij elk woord na te denken,
hoe dat het klinken moet in liefd’,
Heer dat het licht brengt dat zal wenken,
en niemand er door wordt gegriefd.
De tong Heer is een vreselijk wapen,
die hart en ziel diep wonden kan.
Met woorden die ‘k bijeen zal rapen,
en zo sla iemand in de ban.
Heer zet een wacht toch voor mijn lippen,
wanneer het tijd is als ik spreek.
Laat van mijn tong geen woorden glippen,
waarmee ‘k de liefdebanden breek.
Leer mij bedachtzaam zijn en vrezen,
het woord dat harten diep verwond.
Maar laat mijn woorden liefde wezen,
wanneer zij komen uit mijn mond.
Laat ook mijn taal Heer in het schrijven,
doordacht en steeds zorgvuldig zijn.
Laat mij dicht bij Uw woorden blijven,
door daarin nimmer scherp te zijn.
Laat zacht en mildheid overheersen,
maak Heer dat die mij nooit ontbreekt.
Leer mij het woord zo te beheersen,
dat ’t nimmer iemands hart doorsteekt.
Maar als ik Heer daarin mocht falen,
wijs mij terecht dan in mijn leven.
‘k Mijn naaste nimmer neer mag halen,
en hem gaan vragen om vergeven.
Ook U moet ‘k Heer vergeving vragen,
als ik niet handel naar Uw woord.
Wat U laat horen al mijn dagen,
bekend gemaakt en is gehoord.
Maak mij een werktuig in Uw handen,
dat willig naar Uw wil zich vormt.
Laat liefde en licht in mij ontbranden,
die nooit mijn woorden hard vervormt.