In brede stromen vloeit het licht
van uit de hoogte naar beneden.
In gouden banen dat zich richt
tot op de aard’ met rasse schreden.
Het siert haar met een rijke gloed
die al wat leeft zacht laat verwarmen.
Het is het zonlicht wat ons groet
dat zo de wereld gaat omarmen.
De zon lijkt op een gouden munt
maar heeft geen randschrift om te lezen.
Een blik wordt ons zelfs niet vergund
alsof die afkeuring zal vrezen.
Haar vorm is bol en kogelrond
een vuurbal zendend uit haar stralen,
Die zij al eeuwen tot ons zond
en op de aarde neer laat dalen.
Wij blijven in haar licht omvat,
dat zij ons elke dag wil schenken.
Ja elke morgen weer opdat
wanneer haar licht ons weer laat wenken.
Wij door haar schijnsel blij ontwaakt
vrolijk de dag weer gaan beginnen.
Ons weer op ’t werk wat is gestaakt
met nieuwe ijver gaan bezinnen.
Maar er is ook nog ander licht
nog grootser dan de zon laat stralen.
Wat over heel de wereld ligt,
en van Gods liefde laat verhalen.
Het licht van Christus dat er is,
Het licht der wereld dat gekomen.
Om ’t licht in onze duisternis,
vanuit Gods hemel uit laat stromen.
Want ’t licht van zon, sterren en maan
zullen eenmaal voorgoed verdwijnen.
Hun licht kent einde van bestaan
maar ’t licht van Christus dat blijft schijnen.
Dat licht vult eens ’t geheel heelal,
de nieuwe hemel en de aarde.
Die God opnieuw eens scheppen zal
en zijn zal als de schoonste gaarde.
Daarin zullen de bloemen staan
de bomen die God er laat groeien.
Daarin vinden wij ’t nieuw bestaan
in ’t eeuwig licht dat ons blijft boeien.
Dat licht wat Jezus Christus heet
zal ieder kind van God aanraken.
Dat hier alreeds op aarde weet
wat scheppend God zal vervolmaken.
Een nieuwe wereld is beloofd
nadat de oude is vervangen.
En d’ oude lichten uitgedoofd
wij met het Christus licht omhangen.
In d’ eeuwigheden vierend feest
geen ziekte en zonde ooit meer kennen
Omdat Gods Woord dat ons geneest
aan ziekte en zonde nooit kon wennen.
Ook zal de dood er niet meer zijn
maar eeuwig licht en eeuwig leven.
Verlost door Christus van de pijn
die ons tot die tijd nog omgeven.
Maar eenmaal komen dag en uur
waarop de tijden zijn voleindigd.
En deze wereld door Gods vuur
voor ons die wachten, wordt beëindigd.
Halsreikend zien wij dan ook uit
naar alle dingen die gaan komen.
Die naar Gods woord en raadsbesluit
vervullen gaan belofte en dromen.
Zij worden eens tot werkelijkheid
wanneer ons oog ze zal aanschouwen.
Als alles wat God ons bereidt
geschonken wordt aan Zijn getrouwen.