Uw woord aan ons gegeven,
het licht waarop vertrouwd.
Waarmee U komt omgeven,
U rots waarop gebouwd.
Gij toont in taal en teken,
Uw diep bewogen zijn.
Door delend brood te breken
en schenkend van de wijn.
Ons leven begenadigd,
door wat Uw hand ons schenkt.
Die rijkelijk ons verzadigt,
waarmee Gij ons gedenkt.
Gij blijft Uw liefd’ betonen,
met trouw die ons omgeeft.
Temidden van ons wonen,
in ’t licht dat vrede geeft.
Uw heilswoord laat Gij klinken
en gaat van mond tot mond.
Gij bron waaruit wij drinken,
maakt hart en ziel gezond.
Uw woorden ons ten leven
richtsnoer in ons bestaan.
Zullen ons steeds omgeven,
overal waar wij gaan.
Ons past Uw naam te prijzen,
om alles wat Gij doet.
Geschonken gunstbewijzen,
vanuit Uw hand ontmoet.