De dood heeft niet het laatste woord,
al blijft zijn macht ons hart verkillen.
Wanneer hij komt en ruw verstoord,
en doen en laten doet verstillen.
Dan wordt betrekkelijkheid ervaren,
de broosheid die ons leven kent.
Hoe snel verglijden tijd en jaren,
waar lief en leed ook werd gekend.
Maar boven alles uit klinkt door,
de stem van God en Zijn beloften.
Vol liefd’ en troost tot hart en oor,
met uitzicht naar Zijn heilsgeloften.
Hij zal in droefenis ons leiden,
Hij plaatst ons leven in Zijn licht.
Zal aan Zijn hand ons verder weiden,
naar ’t ons getoonde vergezicht.