Luister niet naar al die woorden,
die weerspreken Gods bestaan.
Stemmen die het geloof vermoorden,
trek daarvoor het harnas aan.
Hul u in de wapenrusting,
en weerstreef met liefde en kracht.
Tegen valsheid en berusting,
leugen die wordt voortgebracht.
Wie heeft al wat is geschapen,
al wat leeft en adem heeft?
Wie is oorsprong van de dingen,
alles wat een mens omgeeft?
Wie bevat het groot mysterie,
van wat ons de schepping biedt?
Vol verwondering en euforie,
ons doet zijn om wat men ziet!
’t Blijkt geen werk van mensenhanden,
want hun macht is maar beperkt.
Maar wie schiep dan de verbanden,
heeft wat is, zo schoon bewerkt?
Al wat is wijst naar een Wezen,
wijst ons naar een hogere macht.
Die Zijn liefde ons heeft bewezen,
in wat Hij heeft voortgebracht.
Door Zijn Woord en door Zijn handelen,
is al wat wij zien ontstaan.
Mag de mens op aarde wandelen,
oorsprong, bron van zijn bestaan.
God is bron van licht en leven,
is de Geest waaruit ontstond.
Alle rijkdom ons gegeven,
door het Woord vanuit Zijn mond.
Laat u niet het geloof ontnemen,
weet er woedt een strijdt ’t gevecht.
Dat u van God wil vervreemden,
van wat God heeft toegezegd.
Heil en zegen, Gods beloften,
En Zijn Woord staat vast, is waar!
Hij volvoert trouw Zijn geloften,
maakt zich daarin openbaar.