Er gaat een lange droeve stoet,
in Nain door de poort.
De mensen fluisteren een groet,
en langzaam schrijdt hij voort.
Een diepbedroefde weduwvrouw,
gaat huilend stil alleen.
Zij is gehuld in diepe rouw,
haar enig kind ging heen!
Maar als zij zijn de poort voorbij,
nadert er nog een stoet.
En uit die stoet treedt naderbij,
de Heer hen tegemoet.
Hij troost de arme weduwvrouw,
want Hij kiest voor haar kant
Tot blijdschap wordt gekeerd de rouw,
door ’t teken van Zijn hand.
Dan klinkt Zijn stem als een bevel,
“Kom jongeling sta op”.
En naar Zijn woord komt het herstel,
de dood Hij geeft het op.
Tranen zijn nu tot lach gebracht,
het hart rijst op verheugd.
Het woord van Jezus heeft de macht,
maakt droefenis, tot vreugd.
Er gaat een lange blijde stoet,
in Nain door de poort.
Want wie de levensvorst ontmoet,
leeft in genade voort.
O Levensvorst raak ons ook aan,
als wij straks door de poort.
Van deze wereld moeten gaan
en wek ons door Uw woord.