Uw liefde overschrijdt de grenzen,
Uw woord gaat tot de wereld uit.
Gij spreekt Uw boodschap tot de mensen,
verzamelt hen en nodigt uit.
Wie naar Uw woorden hoort en doet,
krijgt in het Godsrijk, vaste voet.
Gij toont de wereld Uw erbarmen,
het is Uw liefde die geneest.
Die mensenharten doet verwarmen,
waarin het donker is geweest.
Uw levend woord schenkt hun het licht,
wiens hart zich opent, wordt verlicht.
Het is Uw liefd’, het zijn Uw werken,
het zijn de wond’ren door Uw hand.
De kreup’len zult Gij weer versterken,
de blinden zien weer licht dat brandt.
De stomme spreekt weer eigen taal,
de dove hoort weer optimaal.
De minsten zijn bij U de naasten,
U bent bij hen geziene gast.
De eersten zijn bij U de laatsten,
van wie Gij stil de voeten wast.
Wie Uw discipel Heer wil zijn,
deelt met U van het brood, de wijn.
Gij laat de doden weer verrijzen,
wie slaapt wordt wakker weer gekust.
Hij mag het daglicht nieuw weer prijzen,
doorstroomt met nieuwe levenslust.
Gij toont Uw macht Uw heerlijkheid,
de mens in liefde toebereid.
Gij zijt de Heer van dood en leven,
die zelf Uw leven voor ons gaf.
Voor onze zond’ wat wij misdreven,
droeg Gij het kruis, en onze straf.
Gij hebt voor ons de weg bereid,
te leven Heer in eeuwigheid.
Melodie gez 429 L.v.d.K