Hij is de ark van ons behoud,
al wie zijn leven toevertrouwt,
aan Hem, hij wordt gedragen,
over het water van de dood,
tilt Hij ons naar het morgenrood,
het licht der eeuw’ge dagen.
Hij is de duif die ons vermeldt,
het land in het vooruitzicht stelt,
grond onder onze voeten.
Op vleugelslagen wiekt Hij heen,
naar hoge verten Hij verdween,
waar Hij ons zal begroeten.
Hij zendt Zijn Geest die leidt en troost,
die laat ons uitzien naar de oogst,
de vrucht van ons verlangen,
wordt ons in liefde aangereikt,
het koninkrijk gekomen blijkt,
en in haar licht gevangen.