Gij strooit Uw woorden in ons uit,
als zaad dat in de akker
stil sluimert voordat het ontspruit.
Gij roept het in ons wakker.
Opdat het groeien, bloeien zal.
en door Uw Geest bedauwd
zal dragen vruchten honderdtal,
als U de vrucht aanschouwt.
Heer wil ons schenken door Uw Geest,
in negenvoud Zijn gaven.
Laat liefde daarvan ’t allermeest,
ons hart vervullen, staven.
Laat blijdschap, vrede, vriendelijkheid,
met goedheid, zelfbeheersing
lankmoedigheid, zachtmoedigheid,
met trouw zijn d’ overheersing.
Heer laat Uw woord zijn ons het brood
geschonken en gegeten.
En hart en ziel van hongersnood
nimmermeer zullen weten.
Schenk ons het levend water dat
het hart de ziel doordrenkt.
En uitgezaaid Uw woord is wat
ons weer tot leven brengt.