O Christus, woord dat op laat staan,
ons roepend uit een doods bestaan.
Dat ons wil voeren naar het licht,
en brengt tot ons het blijde bericht.
Dat er voor ons een weg zal zijn,
uit duisternis, de angst en pijn.
Gij ziet ons worst’len, onze strijd,
Gij ziet Uw volk dat zo zwaar lijdt.
Gij ziet het moorden het geweld,
de weg naar vrede uitgesteld.
Gij ziet hoe dat de aarde zucht,
onder steeds meer vervuilde lucht.
Ons leven dat zich voorwaarts spoedt,
beheerst door winst van geld en goed.
Is leven dat steeds meer verwordt,
een Babeltoren die instort.
Want al wat naar de hemel reikt,
heeft nimmer ooit de top bereikt.
Gij ziet onze mistroostigheid,
armoe van geest, een mes dat snijdt.
Een schreeuw gaat ons door merg en been,
Uw woord scheidt goed en kwaad van een.
Toch blijft Uw hart met liefd’ vervuld,
toont G’ ons genade en geduld.
O Christus, woord dat klinken blijft,
de weg ten leven ons beschrijft.
Breng in ons hart de ommekeer,
leer ons vertrouwen meer en meer.
Opdat wie hart en oren richt,
door U gebracht wordt tot het licht.
Melodie Psalm 127