Gij hebt tot mij gesproken,
Gij hebt mij aangeraakt.
Mijn hart dat was gebroken,
hebt Gij weer heel gemaakt.
Mijn ogen dof van tranen,
hebt Gij voor mij gewist.
Een nieuwe weg mij banen,
mijn levensweg beslist.
De weg laat Gij mij wijzen,
die ik was kwijtgeraakt.
Gij schenkt mij liefd’ bewijzen,
wat mij gelukkig maakt.
Vervuld ben ik van vreugde,
Gij neemt mij bij de hand.
Uw woord dat mij verheugde,
is ’t licht dat in mij brandt.
Van U Heer wil ik zingen,
het is Uw liefde en trouw.
Die mij blijvend omringen,
maakt dat ik van U hou.
Gij hebt mijn hart bewogen,
het zingt van U blij uit.
De liefde uit Uw ogen,
het licht dat mij omsluit.
Gij hebt mijn levens dagen,
met zonneschijn gevuld.
Ik mag U alles vragen,
Gij hebt met mij geduld.
Uw gaven blijft Gij schenken,
met milde overvloed.
Uw hart blijft mij gedenken,
bij alles wat U doet.
Gij wilt mijn leven dragen,
Gij leidt mij liefd’vol voort.
Mij hoeden en mij schragen,
ik bouw Heer op Uw woord.
Op U blijf ik vertrouwen,
Gij brengt mij veilig thuis.
De hemel eens aanschouwen,
mijn eeuwig Vaderhuis.