Heer neem mij in Uw hoede,
Heer neem mij bij de hand.
Als storm en winden woeden,
geen licht in ’t duister brandt.
Mijn scheepje door de golven,
worst’lend met stroom en tij.
Door ’t water wordt bedolven,
Heer wees mij dan nabij.
Kom over ’t water lopend,
en klim bij mij aan boord.
Ik ben op Uw woord hopend,
dat storm en winden smoort.
En al wat woedt laat zwijgen,
Gij maakt de golven stil.
Laat wind en water neigen,
zich buigend voor Uw wil.
Wilt Gij de koers bepalen,
Heer voer mij naar het land.
Laat mij de haven halen,
Heer voer mij naar Uw strand.
Uw lichte gouden kusten,
waar ’t zonlicht nooit verdwijnt.
Laat mij daar eeuwig rusten,
in ’t Licht dat altijd schijnt.