Kom maar in Mijn armen rusten,
kind, Ik zie je bent zo moe.
Zwaar beladen vol van zorgen,
en je weet zelf niet meer hoe,
je die lasten nog kunt dragen,
kwam je daarom naar Mij toe?
Kom maar met je onvermogen,
leg je lasten hier maar neer.
Want Ik zal je helpen dragen,
al je moeiten telkens weer.
Spreek maar over je verlangen,
Ik zal luist’ren keer op keer.
‘k Zie je hebt betraande ogen,
dat Mij van verdriet verhaalt.
Maar Ik zal je tranen drogen,
maak dat je gezicht weer straalt.
‘k Ben met jou Mijn kind bewogen,
door Mijn liefd’ aan jou vertaald.
‘k Laat jou kind verblijd weer wezen,
jij mag lachen, zingen blij.
Als de nood weer is gerezen,
kom daarmee gelijk tot Mij.
‘k Zal jouw lasten steeds verlichten,
‘k neem de zwaarste zelfs op Mij.
‘k Zal je hart weer vrede schenken,
brengen daarin weer het licht.
‘k Blijf in liefde je gedenken,
met Mijn oog op je gericht.
Aan Mijn hand zal ik je leiden,
voeren naar het eeuwig licht.