Waarom Heer laat U ons beproeven,
en kent ons leven pijn en smart?
Is het soms dat wij U bedroeven,
zijn wij geen mensen naar Uw hart?
Hebt U niet meer Uw welbehagen,
in ons en blijkt dit thans voorbij?
Dat U ons zoveel geeft te dragen,
aan last en lijden allebei.

Blijkt in ons hart soms iets te vinden,
dat in Uw oog niet kan bestaan?
Zijn wij niet langer Uw beminden,
die onder Heer Uw zegen staan?
Wij zijn bezwangerd door de zonde,
die dagelijks ons bestaan doordringt.
‘t Beleden kwaad in ons gevonden,
was toch waarvoor vergeving klinkt?

Wat is de reden van Uw handelen,
dat ons bestaan zo wordt verzwaard?
Wij mogen in Uw licht toch wandelen,
Ge hebt ons Uw liefd’ toch steeds verklaard?
Zijn dit Uw tekenen van genade,
die over ons wordt uitgestort?
Ons naar Uw reden laten raden,
waarom ‘t rond ons steeds donker wordt?

Weet Mijn beleid op al uw wegen,
is dat u steeds weer op Mij ziend.
Opdat in al uw voor en tegen,
uw hart vertrouwend, blij Mij dient.
Geen lichte lasten zal ‘k u geven,
maar sterke schouders en Mijn kracht.
Mijn liefde zal u nooit begeven,
Mijn trouw blijft met u dag en nacht.

Ik zal uw lasten helpen dragen,
U steeds verlichten met Mijn Woord.
Ik zal u hoeden en u schragen,
en aan Mijn hand leid Ik u voort.
In donkere tijden zal Ik brengen,
en zijn voor U ‘t benodigd licht.
Met zegen zal Ik u besprengen,
u tonend ‘t heerlijk vergezicht.

Naar weiden groen, zal Ik u leiden,
en voor u steeds de Herder zijn.
Die u naar waat’ren van verblijden,
zal voeren in Mijn zonneschijn.
Daar zal Ik van uw schouders tillen,
de levenslasten die u droeg.
Uw tranen drogen, smarten stillen,
Mijn vrede schenken die u vroeg.

You have no rights to post comments