Heer zie hen staan in Uw ontfermen,
wie zijn misbruikt, geschonden en miskend.
Wiens hart in stille pijn moet kermen,
wiens roep niet wordt gehoord, wiens naam niet wordt gekend.
Heer wees nabij, de nameloos verdrukten,
wie zijn gevlucht, van huis en goed en haard.
Heer wees nabij, wie onder oorlog bukten,
wie voor hun vrijheid streden, wiens bloed vloeide in d’ aard.
Heer zie hen aan, wie ‘t evenwicht verloren,
van wie geliefden plots’ling werden weggerukt.
Heer zie hen aan, wie lijkt voor ‘t ongeluk geboren,
wie dreigt ten ondergaan en door de maatschappij wordt weggedrukt.
Heer wees met hen, door ziekte afgebroken,
door angst en pijn en eenzaamheid geraakt.
Heer wees met hen, wie zijn van elke hulp verstoken,
die door ons falen en tekort, hen tot verdoemden heeft gemaakt.
Heer strek Uw hand, tot hen in hun verslaving,
door drank en drugs geketend en verdoofd.
Heer strek Uw hand, tot redding en tot laving,
van moede harten waarin de hoop op uitkomst is gedoofd.
Ontferm U Heer, die zelf temidden van ons leefde,
die voor ons stierf en weet van menselijke pijn.
De dood verwon, verrees en naar de hemel zweefde,
en met Uw Geest ook nu weer stralend in ons midden zijn.
Ontferm U Heer, Gij zijt het Licht der lichten,
kom met Uw licht in ons verdrukt bestaan.
Ontferm U Heer, kom met Uw heilswoord om ons op te richten,
en laat ons allen in Uw Licht en vrede voorwaarts gaan.
Ontferm U Heer, opdat de grote dag der dagen,
spoedig mag rijzen, blinkend als de morgenster.
De Dag waarop U wederkomt om ons naar huis te dragen,
en al uw kinderen verzaam’len zult van her en der.