Gij opent ons Uw harte deuren,
brengt ons in ’t donker duister licht.
Dat eens omstraalt Uw heilsgebeuren,
wat voor ons oog wordt opgericht.
Uw warme lichtbron schenkt ons leven,
omgeven met oneindige liefd’.
Haar zachte streling, om ons zweven,
’t duister verdrijft wat zij doorklieft.
Dit licht der liefde wil ons raken,
zalvend ons wezen, ons bestaan.
Gezegenden wil het ons maken,
daar blij verheugd in voort te gaan.
Dit licht dat Gij ons uit laat delen,
wat eindeloos ons overstroomt.
Zal onze pijn en smarten helen,
waarvan verlangend werd gedroomd.
Haar glans waarin wij mogen wandelen
in heldere waarheid transparant.
Laat al ons denken voelen handelen
geleid omvat zijn door Uw hand.
Die met Zijn vinger ons wil wijzen,
wegen van voorspoed en geluk.
Op woorden van Uw gunstbewijzen,
bevrijdend ons van angst en druk.