De hemel roept ons juichend toe,
verlossing komt er van Gods wege.
Voor al wie strijdend mat en moe,
door ‘s levens moeiten voor en tegen.
Ons wordt Gods vrede aangezegd,
die op de aarde neer zal dalen.
Op heuvelen bergen neergelegd,
over de velden en de dalen.
Het koninkrijk van God gesticht,
waarin zijn kind’ren zullen leven.
In vrede voor Gods aangezicht,
door eng’len jubel blij omgeven.
Het nadert blijde ieder uur,
waar naar wij uitziend hopend wachten.
Houdt in uw harten ‘t brandend vuur,
van liefd’ voor Hem die wij verwachten.
Eens zal de kommer en de pijn,
al ‘t onrecht en het aardse lijden.
Voorgoed van d’ aard verdwenen zijn,
als Christus komt ons te verblijden.
Dan vangt het nieuwe leven aan,
als het bazuingeklank geklonken.
Wij opgetild uit dit bestaan,
ons de hemelvreugde wordt geschonken.