een schepping zonder zuchten.
Geen angst, verdriet meer, dood of pijn,
hebben wij dan te duchten.
Geen ziekte meer en geen verderf,
zal dan op d' aard meer wezen.
Een ieder zal dan op het land,
in vrede aren lezen.
De bomen zullen in hun pracht
dan rijk en weeld'erig groeien.
En op de velden zullen dan,
de schoonste bloemen bloeien.
De vogels jubelen dan luid,
hun lied in blauwe luchten.
En zingen daar Gods glorie uit,
op al hun vogelvluchten.
Dan gaan de mensen hand in hand,
zij zijn elkaar tot vrinden.
Als naasten hebben zij een band,
en zijn elkaars beminden.
Geen oorlog wordt dan meer geleerd,
geen slachtoffers, geen doden.
Een ieder leeft dan ingekeerd,
in liefd' naar Gods geboden.
De schepping zingt haar hoogste lied,
in 't blijde vrede vieren.
Leeft ieder saam, en God geniet,
om vreugd van mens en dieren.