Door herders werd het bericht vernomen,
dat hen door engelen werd gebracht.
Van ‘ t Christuskind op d’ aard gekomen,
dat werd geboren in de nacht.
Zij gingen op naar Beth’lems stede,
waar zij het vonden in een stal.
Waar zij het Goddelijk kind aanbeden,
dat deze wereld redden zal.
Ook wijzen komend van zo verre,
waren opweg naar ’t koningskind.
Zij volgden steeds een gouden sterre,
naar waar zich ’t koningskind bevindt.
Zij brachten gaven en aanbeden,
en lieten daar hun mirre en goud.
Zij hebben ’t kindeke beleden,
de vorst te zijn die hen behoudt.
Maar niet alleen voor herders, wijzen,
kwam ’t goddelijk kindje naar de aard’.
Aan ieder zal dit kind bewijzen,
de mens die hun Gods heil verklaard.
Dit kind die mens zal voor ons lijden,
het zal verdragen straf en kruis.
Het is gekomen tot bevrijden,
Hij redt ons en voert ons naar huis.