Heer laat mij aan het leed ontkomen,
om eindelijk bij U thuis te komen.
Ik kan ’t verdriet haast niet meer dragen,
maar slechts om hulp en troost te vragen.
Heer laat Uw liefde mij bevrijden,
dat ik niet langer hoef te lijden.
De pijn drukt als een last mijn borst,
Heer roep mij thuis gij levensvorst.
In uw handen mag ik rusten,
Die mij leiden naar de kusten,
waar U mij in liefd zal tonen,
de plek waar ik bij U mag wonen.
Na ’t verdriet schenkt U verblijden,
door mij naar mijn plaats te leiden.
Waarheen Uw hand mij zal leiden
Om mijn hart te doen verblijden.
Waar U mij als Uw beminde,
mij voorgoed Uw heil laat ondervinden.
Dan zal ik rust en vrede ervaren,
Die U Mij zult openbaren.
In het land van Uw gelofte,
en ervaren Uw belofte.
Bij Jezus mag je uithuilen,
in Zijn beide armen schuilen.
Waarmee Hij je zal omsluiten,
Jezus sluit je nimmer buiten.
Hij is ’t die mensen verzamelt,
die hun nood tot Hem uitstamelt.
Bij Hem is elk mens geborgen,
die tot Hem komt met zijn zorgen.
En aan ieder vergewissen,
al hun zonden weg te wissen.
Schenkend hen weer een goed leven,
steeds klaarstaand dat elk te geven.
Zodat ieder op doet leven,
dat blijft altijd ’s Heren streven.