Eens komt Hij op de wolken weer,
dan scheurt de hemel voor ons open.
Dan daalt Hij koninklijk terneer,
begint Gods Rijk waarop wij hopen.
Door engelenscharen blij omringt,
zal Hij Zijn almacht ons betuigen.
Die ons verlost, maakt dat elk zingt,
en 't boze kwaad voor Hem liet buigen.
Dan kent de aard' geen zonde meer,
maar zal Gods vrede ons omringen.
Die dalend op de bergen neer,
de hele schepping blij laat zingen.
Want alles wordt dan nieuw gemaakt,
God schept een nieuwe hemel, aarde.
Waar liefde woont, de vrede waakt,
en alles krijgt nog schoner waarde.
Die dag komt steeds meer naderbij,
die ons tot grootste vreugd zal wezen.
Als Christus Koning komt, ja Hij,
dan hebben wij niets meer te vrezen.
Geen dood geen ziekte zal meer zijn,
geen onrecht, moeiten meer en smarten.
Geen tranen meer, verdriet en pijn,
maar enkel vreugde in onze harten.
Gods eeuwige vreugd die wordt verwacht,
ligt aan de horizon te blinken.
Als eenmaal na de laatste nacht,
de stem van de bazuin zal klinken.
Dan ziet ons oog de Gouden Stad,
die w' als verlosten binnentreden.
Ontvangende van God de schat,
levend tot in al d' eeuwigheden.
Justus van Tricht
1 juni 2006