Zoals de maan ’t zonlicht weerkaatst,
als lichtend punt in ’t nachtelijk duister.
Zo wil God in ons leven zijn,
verschijnend met Zijn licht en luister.
Het punt waarop ons oog zich richt,
als wij door ’t donker moeten trekken.
Dan wil God zijn zoals dit licht,
waar oog en hart zich naar uitstrekken.
Des daags wil God zijn als de zon,
om ons te koesteren, te verwarmen.
Waarvan het stralend gouden licht,
ons elke dag weer zal omarmen.
Want in dit beeld van zon en maan,
wil Hij Zijn zorg en liefde tonen.
Door er te zijn in ons bestaan,
en die graag in ons hart wil wonen.
De kleuren van de regenboog,
die God hoog aan de hemel stelde.
Zijn teken van Zijn trouw verbond,
dat Hij ons zichtbaar steeds laat melden.
Zo toont God Zijn aanwezigheid,
de zorg waarmee Hij blijft omgeven.
Hiermee geeft Hij ons zekerheid,
de hoeder zijnde van ons leven.