De spiegel van de ziel zijn onze ogen,
sprekend voor God en mens hun duidelijke taal.
Wanneer ons hart door vreugde of verdriet bewogen,
vertellen zij dit door hun blikken aan ons allemaal.

Van heel ons uiterlijk valt af te lezen,
de staat waarin zich ons gemoed en hart bevindt.
Toont zichtbaar de emoties van elk menselijk wezen,
de lach, de tranen die men steeds in onze ogen vindt.

Naast liefde kunnen zij ook haat vertonen,
met felle blikken die de medemens vermoordt.
De kracht van boosheid die er in ons hart kan wonen,
en die zo vaak onze verhoudingen weer heeft verstoord.

Maar God de Heer kan nog veel dieper kijken,
Hij ziet wat er in onze harten diep weg leeft.
Zijn oog kan ook veel verder dan het onze reiken,
en zien tot in de verste hoeken wat zich daar begeeft.

Voor God kunnen wij immers niets verstoppen,
wat voor een mensenoog zo vaak verborgen blijkt.
Bij Hem mag ieder met zijn zondig hart aankloppen,
waarnaar Hij altijd liefdevol en steeds genadig kijkt.

Wat wij met onze ogen ziend ervaren,
is van de mensenziel altijd maar een klein deel.
Maar alles wat zich voor Gods oog zal openbaren,
dat is de mensenziel voor Hem geopend in 't geheel.
Justus A. van Tricht


You have no rights to post comments