die Hij regelmatig plaatst.
Bij goede en verkeerde dingen,
onderwijzend zonder haast.
Die Hij steeds weer uit zal spreken,
aan Zijn woord niet wordt voldaan.
Wij onze beloften breken,
Hem, de naasten eens gedaan.
Nimmer zal God accepteren,
als men Zijn woord niet vervult.
Dat ons voorhoudt en wil leren,
duidelijk in Zijn licht onthuld.
Want als wij Zijn woord verzaken,
ons niet houden aan 't gebod.
Anderen gelukkig maken,
dan wordt met Zijn woord gespot.
Want men moet geloofwaardig wezen,
voor God en de mens steeds weer.
Door Zijn woord ons voorgelezen,
bij herhaling keer op keer.
God zet altijd weer voetnoten,
bij ons handelen en gedrag.
Soms zijn 't kleine dan weer grote,
naast de dingen die Hij zag.
Over 't hoofd zal God niets kijken,
want Zijn oog neemt alles waar.
Wat hij steeds opnieuw laat blijken,
ziet ons handelen, elk gebaar.
Ieder woord wordt waargenomen,
al ons denken is gekend.
Daaraan valt nooit te ontkomen.
wat wij doen is Hem bekend.
God wil dat wij naar Hem luist'ren,
Hij doorbreekt halsstarrigheid.
Hij blijft steeds Zijn wil influisteren,
tot wij daartoe zijn bereid.
Want de Heer Hij wil ons vormen,
naar Zijn wensen door Zijn Geest.
En ons richten naar Zijn normen,
steeds als men Zijn woord herleest.
Volg steeds Gods kanttekeningen,
telkens voor ons neergezet.
Bij de kleine en grote dingen,
door God op een rij gezet.
Naar Gods wil zullen wij leven,
zonder enig voorbehoud.
Ons aan Jezus overgeven,
als de weg van ons behoud.
Maar ook Zijn stem blijft ons wijzen,
op wat goed is en wat kwaad.
Ook Hij zal ons onderwijzen,
wat ons schaadt en wat ons baat.
Waar wij anderen mee verwonden,
en leed hebben toegebracht.
Door het kwaad van onze zonden,
niet goed hebben nagedacht.
't Gaat steeds om God en de ander,
hoe wij in het leven staan,
En met Hem en met elkander,
goed door 't leven kunnen gaan.
Want genade zal God tonen,
al wie zich tot Hem bekeert.
Ja de Heer zal ieder lonen,
die van Zijn woord heeft geleerd.