met schittering als diamant.
Met liefde om ons heen geweven,
en door haar schoonheid overmand.
Het laat onz' ogen blijde stralen,
wanneer het onze harten raakt.
Dit heerlijk licht uit 's hemels dreven,
is 't licht dat siert, gelukkig maakt.
Dit is het licht dat rijk blijft stromen,
dat ons uit 't aarde duister trekt.
Waarop wij onze ogen richten,
er onze hand naar uitgestrekt.
Het zal ons met haar stralen trekken,
en binnen voeren in het land.
Waarin wij God zullen ontmoeten,
en waar dit licht voor eeuwig brandt.
Die zee van licht blijft ons omspoelen,
en raakt ons warm en teder aan.
Om met haar glanzen ons te strelen,
wanneer wij door de hemel gaan.
Met grote vreugde overladen,
verblijdt het ons steeds met haar schijn.
Wanneer wij in haar schijnsel wandelend,
eens hemelingen zullen zijn.